Een nieuwe koeltechniek een nieuw produkt

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
Op de grote innovatie die de introductie van kunstboter produktie op zich was, volgde een reeks van kleine verbeteringen in het [[Het fabricageproces van oleomargarine|'''fabricageproces''']]. Zij waren weinig spectaculair, omdat het maken van kunstboter een vrij eenvoudige bezigheid was, die bestond uit het doseren, mengen en verwarmen van grondstoffen. [[begrippenlijst#Karnen|Karns]] en kneedapparaten waren al bekend uit de praktijk van de [[Zuivelfabrieken in Noord Nederland|'''boterbereiding''']] en deze apparaten waren ook onmisbaar in de kunstboter industrie. Maar terwijl in Nederland de boterbereiding nog een kleinschalige bezigheid was, maakten de kunstboterfabrikanten vanaf het begin gebruik van stoomkracht om hun karnen en kneedapparaten te laten draaien. Toch gaat het te ver bij de kunstboterfabricage te spreken van de introductie van een nieuwe technologie. De oleo werd echter uitsluitend in het buitenland geproduceerd en de Nederlandse industrie had dus geen direct aandeel in deze technische ontwikkelingen. In Duitse en Franse vaktijdschriften uit de negentiende eeuw werd Nederland dan ook niet beschouwd als een margarine producerende natie, maar zag men het eenvoudig als een land dat oleo importeerde en (na een kleine bewerking) weer exporteerde.[[Noten TIN19-1-H5#5-65|<sup>[65]</sup>]]  Na 1882/1883 ontstond er in de Nederlandse margarine  industrie een tendens naar schaalvergroting, die samenviel met het verdwijnen van het grote aantal kleine en zeer kleine margarinefabrieken uit de tweede oprichtingsgolf. Opmerkelijk is dat de fabrieken die overbleven, hoewel kleiner in aantal, een grotere produktie wisten te realiseren. Deze schaalvergroting hield verband met de introductie van een innovatie in de koeling van de kunstboter emulsie.[[Afbeelding:TIN19_blz159.jpg|thumb|left|400px|De melk komt binnen in de melkontvangstkamer]]
+
Op de grote innovatie die de introductie van kunstboter produktie op zich was, volgde een reeks van kleine verbeteringen in het [[Het fabricageproces van oleomargarine|'''fabricageproces''']]. Zij waren weinig spectaculair, omdat het maken van kunstboter een vrij eenvoudige bezigheid was, die bestond uit het doseren, mengen en verwarmen van grondstoffen. [[begrippenlijst#Karnen|Karns]] en kneedapparaten waren al bekend uit de praktijk van de [[Zuivelfabrieken in Noord Nederland|'''boterbereiding''']] en deze apparaten waren ook onmisbaar in de kunstboter industrie. Maar terwijl in Nederland de boterbereiding nog een kleinschalige bezigheid was, maakten de kunstboterfabrikanten vanaf het begin gebruik van [[begrippenlijst#Stoomkracht|stoomkracht]] om hun karnen en kneedapparaten te laten draaien. Toch gaat het te ver bij de kunstboterfabricage te spreken van de introductie van een nieuwe technologie. De oleo werd echter uitsluitend in het buitenland geproduceerd en de Nederlandse industrie had dus geen direct aandeel in deze technische ontwikkelingen. In Duitse en Franse vaktijdschriften uit de negentiende eeuw werd Nederland dan ook niet beschouwd als een margarine producerende natie, maar zag men het eenvoudig als een land dat oleo importeerde en (na een kleine bewerking) weer exporteerde.[[Noten TIN19-1-H5#5-65|<sup>[65]</sup>]]  Na 1882/1883 ontstond er in de Nederlandse margarine  industrie een tendens naar schaalvergroting, die samenviel met het verdwijnen van het grote aantal kleine en zeer kleine margarinefabrieken uit de tweede oprichtingsgolf. Opmerkelijk is dat de fabrieken die overbleven, hoewel kleiner in aantal, een grotere produktie wisten te realiseren. Deze schaalvergroting hield verband met de introductie van een innovatie in de koeling van de kunstboter emulsie.[[Afbeelding:TIN19_blz159.jpg|thumb|left|400px|De melk komt binnen in de melkontvangstkamer]]
 
In het jaarverslag van de Haagse Kamer van Koophandel over 1881 werd melding gemaakt van de toepassing van 'eene nieuwe methode' door de margarinefabriek van Mouton. Het jaar daarop werd dit nader toegelicht: 'zij richtte zich geheel voor de Deensche methode in en past deze sinds de aanvang van 1882 met goed gevolg toe.'[[Noten TIN19-1-H5#5-66|<sup>[66]</sup>]]  Ook andere margarinefabrieken schakelden over op de techniek die officieel te boek stond als de 'koudwater  methode'.
 
In het jaarverslag van de Haagse Kamer van Koophandel over 1881 werd melding gemaakt van de toepassing van 'eene nieuwe methode' door de margarinefabriek van Mouton. Het jaar daarop werd dit nader toegelicht: 'zij richtte zich geheel voor de Deensche methode in en past deze sinds de aanvang van 1882 met goed gevolg toe.'[[Noten TIN19-1-H5#5-66|<sup>[66]</sup>]]  Ook andere margarinefabrieken schakelden over op de techniek die officieel te boek stond als de 'koudwater  methode'.
 
Deze 'Deensche methode' was afkomstig uit de praktijk van de boterbereiding in Scandinavië, waar zij kort na 1865 werd geïntroduceerd. In het vorige hoofdstuk zijn de achtergronden van deze werkwijze uiteengezet. De voordelen die zij bij het maken van natuurboter opleverde, bleken ook te gelden bij de kunstboterfabricage. De twee hoofdbestanddelen van het produkt, de oleomargarine en de melk werden samen met olie en kleurstof in een karn op temperatuur gebracht en vervolgens geroerd tot een vloeibare emulsie ontstond. Het oude gebruik, tenminste in Nederland, was om deze [[begrippenlijst#Emulsie|emulsie]] geleidelijk te laten afkoelen in een koude kelder op een bij voorkeur marmeren vloer. Bij de nieuwe methode werd de emulsie in contact gebracht met ijskoud water (2 of 3 </o>C), zodat de emulsie binnen zeer korte tijd stolde. Aanvankelijk liet men de warme substantie eenvoudig in een bak met ijskoud water lopen, waarna men de gestolde emulsie er afschepte. Later ging men ertoe over het karnsel vanuit de karn over een hellend vlak te laten lopen, terwijl een harde straal ijswater op de emulsie werd gesproeid. Tijd en ruimte werden gespaard, zodat gemakkelijk op grotere schaal geproduceerd kon worden.
 
Deze 'Deensche methode' was afkomstig uit de praktijk van de boterbereiding in Scandinavië, waar zij kort na 1865 werd geïntroduceerd. In het vorige hoofdstuk zijn de achtergronden van deze werkwijze uiteengezet. De voordelen die zij bij het maken van natuurboter opleverde, bleken ook te gelden bij de kunstboterfabricage. De twee hoofdbestanddelen van het produkt, de oleomargarine en de melk werden samen met olie en kleurstof in een karn op temperatuur gebracht en vervolgens geroerd tot een vloeibare emulsie ontstond. Het oude gebruik, tenminste in Nederland, was om deze [[begrippenlijst#Emulsie|emulsie]] geleidelijk te laten afkoelen in een koude kelder op een bij voorkeur marmeren vloer. Bij de nieuwe methode werd de emulsie in contact gebracht met ijskoud water (2 of 3 </o>C), zodat de emulsie binnen zeer korte tijd stolde. Aanvankelijk liet men de warme substantie eenvoudig in een bak met ijskoud water lopen, waarna men de gestolde emulsie er afschepte. Later ging men ertoe over het karnsel vanuit de karn over een hellend vlak te laten lopen, terwijl een harde straal ijswater op de emulsie werd gesproeid. Tijd en ruimte werden gespaard, zodat gemakkelijk op grotere schaal geproduceerd kon worden.

Versie op 4 okt 2007 11:47