Een wetenschappelijke benadering van het fabricageproces

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 20: Regel 20:
 
'''Wetenschap verbetert de praktijk: Appert en Pasteur'''
 
'''Wetenschap verbetert de praktijk: Appert en Pasteur'''
  
Toepassing van de wetenschap in de bedrijfspraktijk was een nieuwigheid. Hetzelfde gold voor de gehele [[begrippenlijst#Pluriform|pluriforme]] schakel van de verwerkende agrarische bedrijven.[[Noten TIN20-3-H2#2-70|<sup>[70]</sup>]] In de voedingsmiddelenbedrijvigheid ging de praktische ervaring meestal vooraf aan de toepassing van wetenschappelijke kennis.[[Noten TIN20-3-H2#2-71|<sup>[71]</sup>]] Wetenschappelijke vindingen maakten het echter mogelijk technieken te verbeteren. Dit gebeurde bijvoorbeeld ruim een halve eeuw na de innovatie van het steriliseren en de introductie van verpakking in glas of blik door de Franse kok Nicolas Appert (1750-1841) in 1810. Zijn vinding maakte het mogelijk voedsel voor lange tijd te bewaren. Toch trad er soms om onverklaarbare redenen bederf op. Het werk van[[De reincultuur|''' Louis Pasteur''']] (1822-1895) maakte duidelijk hoe dit kwam. Pasteur en zijn collega’s toonden aan dat bederf werd veroorzaakt door bacteriën, die door verhitting onschadelijk waren te maken. Met de diffusie van deze kennis naar de bewerking van bederfelijke voedingsmiddelen in de praktijk was echter veel tijd gemoeid.[[Noten TIN20-3-H2#2-72|<sup>[72]</sup>]] In de zuivel viel de toepassing van wetenschappelijke principes min of meer samen met de verplaatsing van de productie van de boerderij naar de fabriek.  
+
Toepassing van de wetenschap in de bedrijfspraktijk was een nieuwigheid. Hetzelfde gold voor de gehele [[begrippenlijst#Pluriform|pluriforme]] schakel van de verwerkende agrarische bedrijven.[[Noten TIN20-3-H2#2-70|<sup>[70]</sup>]]  
 +
In de voedingsmiddelenbedrijvigheid ging de praktische ervaring meestal vooraf aan de toepassing van wetenschappelijke kennis.[[Noten TIN20-3-H2#2-71|<sup>[71]</sup>]]  
 +
Wetenschappelijke vindingen maakten het echter mogelijk technieken te verbeteren. Dit gebeurde bijvoorbeeld ruim een halve eeuw na de innovatie van het [[Begrippenlijst#Steriliseren|steriliseren]] en de introductie van verpakking in [[Blik, glas en papier|'''glas of blik''']] door de Franse kok Nicolas Appert (1750-1841) in 1810. Zijn vinding maakte het mogelijk voedsel voor lange tijd te bewaren. Toch trad er soms om onverklaarbare redenen bederf op.  
 +
 
 +
Het werk van[[De reincultuur|''' Louis Pasteur''']] (1822-1895) maakte duidelijk hoe dit kwam. Pasteur en zijn collega’s toonden aan dat bederf werd veroorzaakt door bacteriën, die door verhitting onschadelijk waren te maken. Met de [[Begrippenlijst#Diffusie|diffusie]] van deze kennis naar de bewerking van bederfelijke voedingsmiddelen in de praktijk was echter veel tijd gemoeid.[[Noten TIN20-3-H2#2-72|<sup>[72]</sup>]]  
 +
In de zuivel viel de toepassing van wetenschappelijke principes min of meer samen met de verplaatsing van de productie van de boerderij naar de fabriek.  
  
  
Regel 29: Regel 34:
  
 
Het was de hoogste tijd deze achterstand op het buitenland in te halen; wetenschap, overheid en bedrijfsleven werden hierin alle drie betrokken. Met de [[Ontwikkelingen in Denemarken|'''Deense machines en methoden van kennisoverdracht''']] als voorbeeld, zetten vertegenwoordigers van deze belangengroepen en instanties een infrastructuur op om een nieuw [[begrippenlijst#Kennisregime|kennisregime]] in de zuivelsector te vestigen.[[Noten TIN20-3-H2#2-74|<sup>[74]</sup>]]  
 
Het was de hoogste tijd deze achterstand op het buitenland in te halen; wetenschap, overheid en bedrijfsleven werden hierin alle drie betrokken. Met de [[Ontwikkelingen in Denemarken|'''Deense machines en methoden van kennisoverdracht''']] als voorbeeld, zetten vertegenwoordigers van deze belangengroepen en instanties een infrastructuur op om een nieuw [[begrippenlijst#Kennisregime|kennisregime]] in de zuivelsector te vestigen.[[Noten TIN20-3-H2#2-74|<sup>[74]</sup>]]  
Naast vakbladen richtten ze rond 1900 een uitgebreid stelsel op van verenigingen, [[Zuivel en onderwijs|'''opleidingen''']], scholen en proefstations. Zo werd te Hoorn in 1889 een proefstation gevestigd.[[Noten TIN20-3-H2#2-75|<sup>[75]</sup>]] In Bolsward kwam in 1904 een Rijkszuivelschool tot stand met diverse opleidingen.[[Noten TIN20-3-H2#2-76|<sup>[76]</sup>]]  
+
Naast vakbladen richtten ze rond 1900 een uitgebreid stelsel op van verenigingen, [[Zuivel en onderwijs|'''opleidingen''']], scholen en proefstations. Zo werd te Hoorn in 1889 een proefstation gevestigd.[[Noten TIN20-3-H2#2-75|<sup>[75]</sup>]]  
 +
In Bolsward kwam in 1904 een Rijkszuivelschool tot stand met diverse opleidingen.[[Noten TIN20-3-H2#2-76|<sup>[76]</sup>]]  
  
Vele afgestudeerden van deze school werden directeur van een zuivelfabriek. Vanaf 1906 kwamen ‘zuivel[[begrippenlijst#consulent|consulenten]]’ cursussen geven aan veeboeren en zuivelbereiders en er verschenen leerboeken. De rijksoverheid verleende de consulenten vanaf 1912 de positie van rijksambtenaar, waarmee ze het nationale belang van hun werk onderstreepte. Bedrijf, overheid en wetenschap raakten op deze manier binnen en buiten de keten met elkaar bekend en vervlochten.
+
Vele afgestudeerden van deze school werden directeur van een zuivelfabriek. Vanaf 1906 kwamen ‘zuivel[[begrippenlijst#consulent|consulenten]]’ cursussen geven aan veeboeren en zuivelbereiders en er verschenen leerboeken. De rijksoverheid verleende de [[de praktijk van de zuivelleraar|'''consulenten''']] vanaf 1912 de positie van rijksambtenaar, waarmee ze het nationale belang van hun werk onderstreepte. Bedrijf, overheid en wetenschap raakten op deze manier binnen en buiten de keten met elkaar bekend en vervlochten.
  
  
 
Kennis over hygiëne, bederf en vervalsing drong in meerdere branches van de verwerkende agrarische industrie door van laag tot hoog. Organisch-chemische wetenschappelijke kennis, inclusief [[begrippenlijst#Laboratorium|laboratorium]]onderzoek binnen de bedrijven, werd rond 1900 toegepast binnen de bierbrouwerijen, de graan-, meel- en broodfabrieken, de margarine-industrie en de gistfabrieken en leidde binnen deze bedrijfstakken tot innovaties.[[Noten TIN20-3-H2#2-77|<sup>[77]</sup>]] Er ontstond daarnaast een markt voor particuliere laboratoria, die zich bezig hielden met onderzoek naar drinkwater en levensmiddelen zoals melk, kaas, boter en vlees.[[Noten TIN20-3-H2#2-78|<sup>[78]</sup>]] De algemene trend was om in toenemende mate gebruik te maken van wetenschappelijke kennis om de problemen rond hygiëne, bederf en vervalsing op te lossen. Er ontstond een [[Wetenschap en de definitie van kwaliteit|'''nieuwe kennisinfrastructuur''']]. De in 1876 gevestigde Rijkslandbouwschool in Wageningen richtte zich in haar streven naar academisering op een breed scala aan vakken, waaronder zuivelbereiding. De studenten waren afkomstig uit gegoede (boeren)families en behoorden tot de eerste academici binnen de voedingsmiddelenbedrijven in Nederland en de koloniën.[[Noten TIN20-3-H2#2-79|<sup>[79]</sup>]] De verspreiding binnen en buiten de voedingsmiddelenketen van kleine laboratoria en proefstations leidde tot een systematische waarneming van de samenstelling van en de veranderingen in de plantaardige en dierlijke grondstoffen na oogst en bewerking. Deze analyses waren gericht op problemen van productie, opslag en vervoer over langere afstand.
 
Kennis over hygiëne, bederf en vervalsing drong in meerdere branches van de verwerkende agrarische industrie door van laag tot hoog. Organisch-chemische wetenschappelijke kennis, inclusief [[begrippenlijst#Laboratorium|laboratorium]]onderzoek binnen de bedrijven, werd rond 1900 toegepast binnen de bierbrouwerijen, de graan-, meel- en broodfabrieken, de margarine-industrie en de gistfabrieken en leidde binnen deze bedrijfstakken tot innovaties.[[Noten TIN20-3-H2#2-77|<sup>[77]</sup>]] Er ontstond daarnaast een markt voor particuliere laboratoria, die zich bezig hielden met onderzoek naar drinkwater en levensmiddelen zoals melk, kaas, boter en vlees.[[Noten TIN20-3-H2#2-78|<sup>[78]</sup>]] De algemene trend was om in toenemende mate gebruik te maken van wetenschappelijke kennis om de problemen rond hygiëne, bederf en vervalsing op te lossen. Er ontstond een [[Wetenschap en de definitie van kwaliteit|'''nieuwe kennisinfrastructuur''']]. De in 1876 gevestigde Rijkslandbouwschool in Wageningen richtte zich in haar streven naar academisering op een breed scala aan vakken, waaronder zuivelbereiding. De studenten waren afkomstig uit gegoede (boeren)families en behoorden tot de eerste academici binnen de voedingsmiddelenbedrijven in Nederland en de koloniën.[[Noten TIN20-3-H2#2-79|<sup>[79]</sup>]] De verspreiding binnen en buiten de voedingsmiddelenketen van kleine laboratoria en proefstations leidde tot een systematische waarneming van de samenstelling van en de veranderingen in de plantaardige en dierlijke grondstoffen na oogst en bewerking. Deze analyses waren gericht op problemen van productie, opslag en vervoer over langere afstand.
 
<swf width="600" height="450">http://www.techniekinnederland.nl/nl/images/media/clip2.swf</swf>
 
<swf width="600" height="450">http://www.techniekinnederland.nl/nl/images/media/clip2.swf</swf>

Versie op 8 apr 2008 20:47