Het nieuwe havenbeeld van Rotterdam

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 4: Regel 4:
 
De hier niet behandelde mechanisering van de petroleumoverslag, die vanaf 1888 in een snel tempo geschiedde, verliep geruisloos. Ter verklaring kan worden gewezen op de druk die hier wel degelijk ontstond door de introductie van tankschepen die niet langer handmatig konden worden gelost, zodat een situatie ontstond die vergelijkbaar was met die van de HAL na de introductie van veel grotere schepen. Ook van belang was dat de tankopslag in handen kwam van een veembedrijf als Pakhuismeesteren, dat de zich met de op- en overslag van vaten bezighoudende arbeiders waarschijnlijk elders kon inzetten, en van oliemaatschappijen en -handelaren die nieuw op het toneel verschenen in Rotterdam.
 
De hier niet behandelde mechanisering van de petroleumoverslag, die vanaf 1888 in een snel tempo geschiedde, verliep geruisloos. Ter verklaring kan worden gewezen op de druk die hier wel degelijk ontstond door de introductie van tankschepen die niet langer handmatig konden worden gelost, zodat een situatie ontstond die vergelijkbaar was met die van de HAL na de introductie van veel grotere schepen. Ook van belang was dat de tankopslag in handen kwam van een veembedrijf als Pakhuismeesteren, dat de zich met de op- en overslag van vaten bezighoudende arbeiders waarschijnlijk elders kon inzetten, en van oliemaatschappijen en -handelaren die nieuw op het toneel verschenen in Rotterdam.
 
[[afbeelding:05_J853_T_4_17.JPG|thumb|450px|right|De gemechaniseerde Maashaven. Ets, J.H. Mastenbroek, 1915.]] Rond 1920 was het merendeel van de overslag van [[De mechanisering van de overslaghaven|'''massagoederen''']] in Rotterdam gemechaniseerd. De grijperkranen werden samen met de graanzuigers het symbool van de ‘[[begrippenlijst#Quick dispatch|quick dispatch]]’ die Rotterdam in het droge massagoed te bieden had. Al met al was er een sterk op de directe overslag in binnenschepen gericht overslagregime in het Rotterdamse massagoed ontstaan. Graanelevators, laadbruggen, drijvende grijperkranen en een enkele waldraaikraan vulden elkaar daarbij aan en boden in hun combinatie de overslagbedrijven maximale flexibiliteit. Ook in het stukgoed ging een aanzienlijk deel van de lading rechtstreeks overboord: directe overslag van zeeschip in binnenschip (of omgekeerd) werd het kenmerk van Rotterdam. In het stukgoed zelf was echter geen nieuw regime ontstaan, ondanks het gegeven dat de stoomvaart juist hier zijn doorbraak had beleefd. Wel werden de technologische mogelijkheden binnen het bestaande regime benut met de introductie van hydraulische, stoom- en elektrische kranen. Handwerk bleef daar echter dominant.  
 
[[afbeelding:05_J853_T_4_17.JPG|thumb|450px|right|De gemechaniseerde Maashaven. Ets, J.H. Mastenbroek, 1915.]] Rond 1920 was het merendeel van de overslag van [[De mechanisering van de overslaghaven|'''massagoederen''']] in Rotterdam gemechaniseerd. De grijperkranen werden samen met de graanzuigers het symbool van de ‘[[begrippenlijst#Quick dispatch|quick dispatch]]’ die Rotterdam in het droge massagoed te bieden had. Al met al was er een sterk op de directe overslag in binnenschepen gericht overslagregime in het Rotterdamse massagoed ontstaan. Graanelevators, laadbruggen, drijvende grijperkranen en een enkele waldraaikraan vulden elkaar daarbij aan en boden in hun combinatie de overslagbedrijven maximale flexibiliteit. Ook in het stukgoed ging een aanzienlijk deel van de lading rechtstreeks overboord: directe overslag van zeeschip in binnenschip (of omgekeerd) werd het kenmerk van Rotterdam. In het stukgoed zelf was echter geen nieuw regime ontstaan, ondanks het gegeven dat de stoomvaart juist hier zijn doorbraak had beleefd. Wel werden de technologische mogelijkheden binnen het bestaande regime benut met de introductie van hydraulische, stoom- en elektrische kranen. Handwerk bleef daar echter dominant.  
Door de groei van de overslag en de ontwikkeling in het stukgoed was het aantal arbeiders dat werkzaam was in de haven niet afgenomen. De losse arbeid bleef overheersen, vakbonden hadden nauwelijks aanhang en het loon van de arbeider was sinds 1889 niet gestegen, het was in 1911 nog steeds een kwartje per uur.(85)Wat wel was veranderd, was de indruk die de haven maakte. Lag in vroegere beschrijvingen, bijvoorbeeld van de schrijver A.M. de Jong in zijn Merijntje Gijzen-cyclus, het accent nog op het ‘donderend rumoer van de arbeid’, na de mechanisering vielen vooral de machines op. De bezoeker die deelnam aan de sinds 1912 door de Vereeniging tot Verfraaiing van Rotterdam en Bevordering van het Vreemdelingenverkeer, de voorloper van de VVV, georganiseerde tochtjes door de Rotterdamse haven, kreeg in het begeleidend boekje Wandelvaart door de Rotterdamsche havens te lezen: ‘Aan alle kanten wordt ons oog getroffen door nieuwe werktuigen, wier vreemde en vaak monsterlijke bouw zoo door de noodzakelijkheid werd voorgeschreven. En ge weet niet, waarover u meer te verwonderen: ... over de z.g. “kolentransporteurs of suppliors” met hunnen aan den voorsteven hoog-schuinopstekende Jacobsladder en laagneerhangende slurf, waardoor zij in staat zijn uit hun eigen inhoud van 6 à 700 ton de zee-boten, onder het laden en lossen door, van bunkerkolen te voorzien ... Maar uw attentie wordt aldra afgeleid door de vele drijvende graan-elevators, die ge hier in volle werking zien kunt. Deze wonderlijke, torenhooge [[begrippenlijst#Wrochtsel|wrochtsels]] der techniek maken den indruk van dreigende oorlogsgevaarten of ontzaglijke grauwe monsters van een andere planeet, die als een van Well’s fantastische verhalen de Aarde komen veroveren en zich met hun slangen en buizen als even zoovele grijparmen aan de schepen vastgeklampt hebben om hen leeg te zuigen.[[Noten H4#4-86|<sup>[86]</sup>]]
+
Door de groei van de overslag en de ontwikkeling in het stukgoed was het aantal arbeiders dat werkzaam was in de haven niet afgenomen. De losse arbeid bleef overheersen, vakbonden hadden nauwelijks aanhang en het loon van de arbeider was sinds 1889 niet gestegen, het was in 1911 nog steeds een kwartje per uur.[[Noten H4#4-85|<sup>[85]</sup>]] Wat wel was veranderd, was de indruk die de haven maakte. Lag in vroegere beschrijvingen, bijvoorbeeld van de schrijver A.M. de Jong in zijn Merijntje Gijzen-cyclus, het accent nog op het ‘donderend rumoer van de arbeid’, na de mechanisering vielen vooral de machines op. De bezoeker die deelnam aan de sinds 1912 door de Vereeniging tot Verfraaiing van Rotterdam en Bevordering van het Vreemdelingenverkeer, de voorloper van de VVV, georganiseerde tochtjes door de Rotterdamse haven, kreeg in het begeleidend boekje Wandelvaart door de Rotterdamsche havens te lezen: ‘Aan alle kanten wordt ons oog getroffen door nieuwe werktuigen, wier vreemde en vaak monsterlijke bouw zoo door de noodzakelijkheid werd voorgeschreven. En ge weet niet, waarover u meer te verwonderen: ... over de z.g. “kolentransporteurs of suppliors” met hunnen aan den voorsteven hoog-schuinopstekende Jacobsladder en laagneerhangende slurf, waardoor zij in staat zijn uit hun eigen inhoud van 6 à 700 ton de zee-boten, onder het laden en lossen door, van bunkerkolen te voorzien ... Maar uw attentie wordt aldra afgeleid door de vele drijvende graan-elevators, die ge hier in volle werking zien kunt. Deze wonderlijke, torenhooge [[begrippenlijst#Wrochtsel|wrochtsels]] der techniek maken den indruk van dreigende oorlogsgevaarten of ontzaglijke grauwe monsters van een andere planeet, die als een van Well’s fantastische verhalen de Aarde komen veroveren en zich met hun slangen en buizen als even zoovele grijparmen aan de schepen vastgeklampt hebben om hen leeg te zuigen.[[Noten H4#4-86|<sup>[86]</sup>]]

Versie op 29 aug 2007 11:42