Het ontstaan van een koelindustrie in nederland

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 4: Regel 4:
 
'''Methode-Ottesen in de ijskast?'''
 
'''Methode-Ottesen in de ijskast?'''
  
Met het beëindigen van de oorlog kwam tevens een einde aan de internationaal gunstige uitzonderingspositie van de Nederlandse visserij en stagneerde de [[begrippenlijst#Hausse|
+
Met het [[Invriezen van vis tijdens de eerste wereldoorlog|'''beëindigen van de oorlog''']] kwam tevens een einde aan de internationaal gunstige uitzonderingspositie van de Nederlandse visserij en stagneerde de [[begrippenlijst#Hausse|
 
hausse]] binnen de visserij. De Vereeniging van Reders van Visschersvaartuigen te IJmuiden schoof haar plannen voor een vriesinrichting op de lange baan ''‘ten gevolge van de treurige toestanden in het visscherij-bedrijf, welke op het ogenblik alles onmogelijk maken’.''[[Noten TIN20-3-H8#8-19|<sup>[19]</sup>]]  
 
hausse]] binnen de visserij. De Vereeniging van Reders van Visschersvaartuigen te IJmuiden schoof haar plannen voor een vriesinrichting op de lange baan ''‘ten gevolge van de treurige toestanden in het visscherij-bedrijf, welke op het ogenblik alles onmogelijk maken’.''[[Noten TIN20-3-H8#8-19|<sup>[19]</sup>]]  
  
De directeur van de in IJmuiden gevestigde N.V. Vereenigde IJsfabrieken, K.H. Tusenius, toonde daarentegen wel belangstelling voor toepassing van de methode, zij het voorlopig als experiment. De N.V. Vereenigde IJsfabrieken was net zozeer een uitvloeisel van de Eerste Wereldoorlog als de aankoop van het octrooi-Ottesen door het Rijk. De onderneming was ontstaan in 1916, ten tijde van de hausse op visserijgebied, met de overname van ijsfabriek ‘De Noordpool’ door ijsfabriek ‘IJmuiden’. Deze aankoop was vergezeld gegaan van een omvangrijke uitbreiding en modernisering van de installatie. Om het rendement hiervan veilig te stellen, wilde de onderneming graag de nieuwe conserveringswijze voor vis toepassen. Tusenius kreeg in 1920 toestemming van het ministerie van Landbouw om kosteloos volgens het octrooi-Ottesen te werken en ging aan de slag. In 1920 en de volgende jaren vroor de Vereenigde IJsfabrieken telkens kleine hoeveelheden vis in, die ze vervolgens aan de man bracht.  
+
De directeur van de in IJmuiden gevestigde N.V. Vereenigde IJsfabrieken, K.H. Tusenius, toonde daarentegen wel belangstelling voor toepassing van de methode, zij het voorlopig als experiment. De N.V. Vereenigde IJsfabrieken was net zozeer een uitvloeisel van de Eerste Wereldoorlog als de aankoop van het octrooi-Ottesen door het Rijk.
 +
 
 +
De onderneming was ontstaan in 1916, ten tijde van de hausse op visserijgebied, met de overname van ijsfabriek ‘De Noordpool’ door ijsfabriek ‘IJmuiden’. Deze aankoop was vergezeld gegaan van een omvangrijke uitbreiding en modernisering van de installatie. Om het rendement hiervan veilig te stellen, wilde de onderneming graag de nieuwe conserveringswijze voor vis toepassen. Tusenius kreeg in 1920 toestemming van het ministerie van Landbouw om kosteloos volgens het octrooi-Ottesen te werken en ging aan de slag. In 1920 en de volgende jaren vroor de Vereenigde IJsfabrieken telkens kleine hoeveelheden vis in, die ze vervolgens aan de man bracht.  
  
  
 
'''Redding voor methode-Ottesen door toename export naar Indië'''
 
'''Redding voor methode-Ottesen door toename export naar Indië'''
  
Het Rijk kon alleen hopen de omvangrijke investering die ze had gedaan met de koop van de octrooirechten, terug te verdienen wanneer de methode werd toegepast. Gezien de inzakkende binnenlandse vraag, lag stimulering van de export voor de hand. Om deze reden stimuleerde Bottemanne de Stoomvaart-Maatschappij Nederland (SMN) het transport en verbruik van volgens de methode-Ottesen bevroren vis te proberen.  
+
Het Rijk kon alleen hopen de omvangrijke investering die ze had gedaan met de koop van de octrooirechten, terug te verdienen wanneer de methode werd toegepast. Gezien de inzakkende binnenlandse vraag, lag stimulering van de export voor de hand. Om deze reden stimuleerde Bottemanne de Stoomvaart-Maatschappij Nederland (SMN) het transport en verbruik van volgens de [[methode-Ottesen bevroren vis te proberen.  
  
 
In 1922 vervoerde deze scheepvaartmaatschappij de eerste door de Vereenigde IJsfabrieken bevroren vis naar Indië. Op 29 augustus 1922 noteerde de administrateur van de scheepvaartmaatschappij te Genua: ‘''De Ottesen visch is verre te verkiezen boven de versch ingeladen.’'' Ook de rapporten uit Batavia en van de retourreis waren lovend. Helemaal vergelijkbaar met verse waar was de vis echter niet. Het hoofd van de Civiele Dienst constateerde na terugkeer: ''‘Hoewel ze niet zo fijn van smaak waren als versche visch, werd absoluut geen onaangename bijsmaak geconstateerd.’''[[Noten TIN20-3-H8#8-20|<sup>[20]</sup>]] E
 
In 1922 vervoerde deze scheepvaartmaatschappij de eerste door de Vereenigde IJsfabrieken bevroren vis naar Indië. Op 29 augustus 1922 noteerde de administrateur van de scheepvaartmaatschappij te Genua: ‘''De Ottesen visch is verre te verkiezen boven de versch ingeladen.’'' Ook de rapporten uit Batavia en van de retourreis waren lovend. Helemaal vergelijkbaar met verse waar was de vis echter niet. Het hoofd van de Civiele Dienst constateerde na terugkeer: ''‘Hoewel ze niet zo fijn van smaak waren als versche visch, werd absoluut geen onaangename bijsmaak geconstateerd.’''[[Noten TIN20-3-H8#8-20|<sup>[20]</sup>]] E
  
Een ander rapport van de SMN stelde de smaak van de in pekel bevroren vis gelijk met die van de met koude lucht bevroren exemplaren. Ook in 1923, 1924 en 1925 vervoerde de SMN volgens de methode-Ottesen bevroren vis naar Indië, net als de Rotterdamse Lloyd. De exporten lokten protesten uit van fabrikanten en handelaren van bevroren levensmiddelen op Java en Sumatra, die klaagden over oneerlijke concurrentie. Een eigenaar van een vrieshuis in Bandoeng stelde ''‘dat (...) slechts een firma in Indië en een klein gedeelte van het Indische publiek bevoorrecht wordt’.''[[Noten TIN20-3-H8#8-21|<sup>[21]</sup>]] Bottemanne en de minister van Landbouw lieten aan de betrokken handelaren weten dat ze zelf ook de in pekel bevroren vis konden afnemen.  
+
Een ander rapport van de SMN stelde de smaak van de in pekel bevroren vis gelijk met die van de met koude lucht bevroren exemplaren. Ook in 1923, 1924 en 1925 vervoerde de SMN volgens de methode-Ottesen bevroren vis naar Indië, net als de Rotterdamse Lloyd. De exporten lokten protesten uit van fabrikanten en handelaren van bevroren levensmiddelen op Java en Sumatra, die klaagden over oneerlijke concurrentie. Een eigenaar van een vrieshuis in Bandoeng stelde ''‘dat (...) slechts een firma in Indië en een klein gedeelte van het Indische publiek bevoorrecht wordt’.''[[Noten TIN20-3-H8#8-21|<sup>[21]</sup>]]  
 +
Bottemanne en de minister van Landbouw lieten aan de betrokken handelaren weten dat ze zelf ook de in pekel bevroren vis konden afnemen.  
  
 
Gedurende het gehele Interbellum bleven de Vereenigde IJsfabrieken vis in pekel bevriezen, deels voor eigen rekening, deels in opdracht van derden. [[Afbeelding:TIN20III_blz345_boven.jpg|thumb|400px|right|Omvang Nederlandse vissersvloot (1911-1939).]] De gewenste doorbraak bleef echter uit en de afzet bleef achter bij de verwachtingen.  
 
Gedurende het gehele Interbellum bleven de Vereenigde IJsfabrieken vis in pekel bevriezen, deels voor eigen rekening, deels in opdracht van derden. [[Afbeelding:TIN20III_blz345_boven.jpg|thumb|400px|right|Omvang Nederlandse vissersvloot (1911-1939).]] De gewenste doorbraak bleef echter uit en de afzet bleef achter bij de verwachtingen.  

Versie op 15 apr 2008 15:05