Industrialisering van de voedselproductie: oliën, vetten en margarine

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 13: Regel 13:
  
  
Net als [[Bietsuikerfabricage in Nederland na 1813|''' bietsuiker''']] maakte dit product een opvallende ontwikkeling door; van laag gewaardeerd artikel voor armelui veranderde het in de loop van de tijd in een algemeen geaccepteerd dagelijks broodsmeersel en braadvet. Deze spectaculaire "loopbaan", waarvoor in deze periode het fundament werd gelegd, dankte de margarine aan de rond 1900 zeer talrijke kleine fabriekjes. Deze moesten het daarna snel afleggen tegen de grotere. Voorbeelden van dergelijke grote bedrijven waren Brinkers Margarinefabrieken en de familiebedrijven van Anton Jurgens en Sam van den Bergh.[[Noten TIN20-3-H2#2-55|<sup>[55]</sup>]] Expansie van de bedrijfstak kwam aanvankelijk tot stand door export naar Engeland en Duitsland. Later kwam margarine ook in Nederlandse gezinshuishoudens in zwang, vooral toen ondernemers met de introductie van de vetharding goedkopere grondstoffen konden benutten.  
+
Net als [[Bietsuikerfabricage in Nederland na 1813|''' bietsuiker''']] maakte dit product een opvallende ontwikkeling door; van laag gewaardeerd artikel voor armelui veranderde het in de loop van de tijd in een algemeen geaccepteerd dagelijks broodsmeersel en braadvet. Deze spectaculaire "loopbaan", waarvoor in deze periode het fundament werd gelegd, dankte de margarine aan de rond 1900 zeer talrijke kleine fabriekjes. Deze moesten het daarna snel afleggen tegen de grotere. Voorbeelden van dergelijke grote bedrijven waren Brinkers Margarinefabrieken en de familiebedrijven van Anton Jurgens en Sam van den Bergh.[[Noten TIN20-3-H2#2-55|<sup>[55]</sup>]] Expansie van de bedrijfstak kwam aanvankelijk tot stand door export naar Engeland en Duitsland. Later kwam [[ de prijs van margarine|'''margarine''']] ook in Nederlandse gezinshuishoudens in zwang, vooral toen ondernemers met de introductie van de vetharding goedkopere grondstoffen konden benutten.  
  
  
Op basis van Franse vindingen had de Duitser W. Normann in 1902 patent genomen op de katalytische [[begrippenlijst#Hydrogenering|hydrogenering]] van olie, met nikkel als katalysator. Hierdoor konden zachte onverzadigde vetten uit plantaardige grondstoffen worden omgezet in harde verzadigde vetten, die geschikt waren voor de margarinefabricage. Deze mijlpaal in de margarinefabricage maakte begrippenlijst#Substitutie|substitutie]] van dierlijke door (vloeibare) plantaardige grondstoffen mogelijk. In het tweede decennium van de twintigste eeuw verspreidden verschillende vethardingstechnieken zich over Europa en Noord-Amerika en gaven de productie een enorme impuls. Tevens stimuleerde de genoemde vinding de ontwikkeling van de vetchemie na 1920[[Noten TIN20-3-H2#2-56|<sup>[56]</sup>]] en had de technische innovatie directe gevolgen voor het assortiment en de organisatie van de margarinebedrijvigheid in de keten. Er kwamen nieuwe plantaardige margarinesoorten op de markt, terwijl ondernemingen grondstoffen van over de gehele wereld betrokken. Het aankopen door sommige margarinefabrieken van tropische plantages voor olie- en kokospalmen was een voorbeeld van wat wordt genoemd grootschalige achterwaartse integratie. Grote margarinebedrijven opereerden in verband met de grondstoffen al vanaf circa 1900 op wereldschaal.  
+
Op basis van Franse vindingen had de Duitser W. Normann in 1902 patent genomen op de katalytische [[begrippenlijst#Hydrogenering|hydrogenering]] van olie, met nikkel als katalysator. Hierdoor konden zachte onverzadigde vetten uit plantaardige grondstoffen worden omgezet in harde verzadigde vetten, die geschikt waren voor de margarinefabricage. Deze mijlpaal in de margarinefabricage maakte begrippenlijst#Substitutie|substitutie]] van dierlijke door (vloeibare) plantaardige grondstoffen mogelijk.  
 +
 
 +
In het tweede decennium van de twintigste eeuw verspreidden verschillende vethardingstechnieken zich over Europa en Noord-Amerika en gaven de productie een enorme impuls. Tevens stimuleerde de genoemde vinding de ontwikkeling van de vetchemie na 1920[[Noten TIN20-3-H2#2-56|<sup>[56]</sup>]]  
 +
en had de technische innovatie directe gevolgen voor het [[begrippenlijst #Assortiment|assortiment]] en de organisatie van de margarinebedrijvigheid in de keten. Er kwamen nieuwe plantaardige margarinesoorten op de markt, terwijl ondernemingen grondstoffen van over de gehele wereld betrokken. Het aankopen door sommige margarinefabrieken van tropische plantages voor olie- en kokospalmen was een voorbeeld van wat wordt genoemd grootschalige achterwaartse integratie. Grote margarinebedrijven opereerden in verband met de grondstoffen al vanaf circa 1900 op wereldschaal.  
  
  

Versie op 8 apr 2008 12:31