Industrialisering van de voedselproductie: vlees en vleesconserven
Van Techniek in Nederland
Regel 5: | Regel 5: | ||
Na 1880 begonnen Nederlandse exportslachterijen vers, gezouten en gekoeld vlees uit te voeren naar Engeland en Duitsland in plaats van het tot dan toe gebruikelijke levend vee. De [[Conservering heet en koud|'''nieuwe werkwijze''']] leverde een enorme ruimtebesparing op bij het transport, omdat geslacht vee stapelbaar is, terwijl uitgebeend vlees nog minder plaats inneemt.[[Noten TIN20-3-H2#2-61|<sup>[61]</sup>]] | Na 1880 begonnen Nederlandse exportslachterijen vers, gezouten en gekoeld vlees uit te voeren naar Engeland en Duitsland in plaats van het tot dan toe gebruikelijke levend vee. De [[Conservering heet en koud|'''nieuwe werkwijze''']] leverde een enorme ruimtebesparing op bij het transport, omdat geslacht vee stapelbaar is, terwijl uitgebeend vlees nog minder plaats inneemt.[[Noten TIN20-3-H2#2-61|<sup>[61]</sup>]] | ||
Tussen 1890 en 1906 steeg de export van vers en gezouten vlees van 17,5 tot 57 miljoen kilo. In 1913 en 1915 bedroeg de hoeveelheid 73, respectievelijk 100 miljoen kilo.[[Noten TIN20-3-H2#2-62|<sup>[62]</sup>]] | Tussen 1890 en 1906 steeg de export van vers en gezouten vlees van 17,5 tot 57 miljoen kilo. In 1913 en 1915 bedroeg de hoeveelheid 73, respectievelijk 100 miljoen kilo.[[Noten TIN20-3-H2#2-62|<sup>[62]</sup>]] | ||
− | Het vet verkochten deze bedrijven aan plaatselijke [[De Nederlandse | + | Het vet verkochten deze bedrijven aan plaatselijke [[De Nederlandse margarine industrie een eigenaardige ontwikkeling|'''margarinefabrikanten''']]. |