Ingenieurs en de aanleg van de Staatsspoorwegen

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 12: Regel 12:
 
De jong overleden J.L.Schneitter (1822-1861), kreeg de verantwoordelijkheid voor de lijnen Utrecht-Boxtel en Rotterdam-Moerdijk. Hij had namelijk al eerder in opdracht van Van der Kun, en samen met G. van Diesen (1826-1916), een aantal studiereizen gemaakt naar Duitsland en Zwitserland om daar grote spoorbruggen te inspecteren. Vanwege deze ervaring werd hij belast met de secties waarin de meeste bruggen voorkwamen. Na zijn dood nam Kool de algemene leiding van deze secties over; hem hebben we al ontmoet als ingenieur van de Aken-Maastrichtse Spoorweg en als ontwerper van de Maasbrug in die lijn. Van Diesen werd nu onder Kool sectie-ingenieur voor Utrecht-Boxtel.
 
De jong overleden J.L.Schneitter (1822-1861), kreeg de verantwoordelijkheid voor de lijnen Utrecht-Boxtel en Rotterdam-Moerdijk. Hij had namelijk al eerder in opdracht van Van der Kun, en samen met G. van Diesen (1826-1916), een aantal studiereizen gemaakt naar Duitsland en Zwitserland om daar grote spoorbruggen te inspecteren. Vanwege deze ervaring werd hij belast met de secties waarin de meeste bruggen voorkwamen. Na zijn dood nam Kool de algemene leiding van deze secties over; hem hebben we al ontmoet als ingenieur van de Aken-Maastrichtse Spoorweg en als ontwerper van de Maasbrug in die lijn. Van Diesen werd nu onder Kool sectie-ingenieur voor Utrecht-Boxtel.
 
N.Th.Michaëlis (1824-1904) was al onder Van der Kun werkzaam geweest bij het bureau spoorwegen, en kreeg nu eerst de leiding over de Noordhollandse lijn, met standplaats Alkmaar. In 1861 werd hij overgeplaatst naar Rotterdam voor de moeilijke sectie Rotterdam-Moerdijk; de viaducten door Rotterdam en de bruggen over de Nieuwe Maas en de Koningshaven aldaar, en de brug over de Oude Maas bij Dordrecht zijn door hem ontworpen, terwijl hij ook betrokken was bij het ontwerp van de Moerdijkbrug.  
 
N.Th.Michaëlis (1824-1904) was al onder Van der Kun werkzaam geweest bij het bureau spoorwegen, en kreeg nu eerst de leiding over de Noordhollandse lijn, met standplaats Alkmaar. In 1861 werd hij overgeplaatst naar Rotterdam voor de moeilijke sectie Rotterdam-Moerdijk; de viaducten door Rotterdam en de bruggen over de Nieuwe Maas en de Koningshaven aldaar, en de brug over de Oude Maas bij Dordrecht zijn door hem ontworpen, terwijl hij ook betrokken was bij het ontwerp van de Moerdijkbrug.  
 +
 
Van Diesen had enige ervaring opgedaan aan het bureau van Van der Kun, en hij had zich een grote kennis van spoorbruggen eigen gemaakt door zijn studiereizen naar het buitenland, samen met Schneitter. Als eerstaanwezend ingenieur van de sectie Utrecht-Boxtel ontwierp hij de bruggen bij Culemborg, Zaltbommel en Hedel. Nadat deze sectie was geopend, maakte hij nog de lijn naar Vlissingen af, alvorens weer terug te keren naar de natte waterstaat. M.Simon Gzn (1829-1904) had geen specifieke spoorwegervaring en kreeg eerst de gemakkelijke lijnen Breda-Tilburg en Breda-Moerdijk toegewezen, en werd vervolgens belast met de leiding van de aanleg van Roosendaal-Vlissingen, inclusief de lastige afdammingen van Oosterschelde en Sloe. Ook bij de latere staatsaanleg zou hij nog een grote rol spelen.  
 
Van Diesen had enige ervaring opgedaan aan het bureau van Van der Kun, en hij had zich een grote kennis van spoorbruggen eigen gemaakt door zijn studiereizen naar het buitenland, samen met Schneitter. Als eerstaanwezend ingenieur van de sectie Utrecht-Boxtel ontwierp hij de bruggen bij Culemborg, Zaltbommel en Hedel. Nadat deze sectie was geopend, maakte hij nog de lijn naar Vlissingen af, alvorens weer terug te keren naar de natte waterstaat. M.Simon Gzn (1829-1904) had geen specifieke spoorwegervaring en kreeg eerst de gemakkelijke lijnen Breda-Tilburg en Breda-Moerdijk toegewezen, en werd vervolgens belast met de leiding van de aanleg van Roosendaal-Vlissingen, inclusief de lastige afdammingen van Oosterschelde en Sloe. Ook bij de latere staatsaanleg zou hij nog een grote rol spelen.  
 
J.G. van den Bergh (1824-1890) was een [[begrippenlijst#Autodidact|autodidact]], zonder enige formele opleiding, die begonnen was als opzichter onder Kool bij de aanleg van Aken-Maastricht en later medeverantwoordelijk voor de spoorbrug over de Maas bij Maastricht. Bij de staatsaanleg werd hij eerst belast met Breda-Helmond-Maastricht, maar kreeg in 1863 de leiding over de sectie Dordrecht-Zwaluwe-Zevenbergen, inclusief de Moerdijkbrug. Bij de latere aanleg van staatswege ontwierp hij ook de bruggen over Rijn en Waal in de lijn Arnhem-Nijmegen. Hij eindigde zijn carrière tenslotte als minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid.[[Noten TIN19-2-H7#7-69|<sup>[69]</sup>]][[Afbeelding:Kuilenburg_brug_over_Lek.jpg|thumb|300px|left|Spoorbrug over de Lek bij Kuilenburg]]
 
J.G. van den Bergh (1824-1890) was een [[begrippenlijst#Autodidact|autodidact]], zonder enige formele opleiding, die begonnen was als opzichter onder Kool bij de aanleg van Aken-Maastricht en later medeverantwoordelijk voor de spoorbrug over de Maas bij Maastricht. Bij de staatsaanleg werd hij eerst belast met Breda-Helmond-Maastricht, maar kreeg in 1863 de leiding over de sectie Dordrecht-Zwaluwe-Zevenbergen, inclusief de Moerdijkbrug. Bij de latere aanleg van staatswege ontwierp hij ook de bruggen over Rijn en Waal in de lijn Arnhem-Nijmegen. Hij eindigde zijn carrière tenslotte als minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid.[[Noten TIN19-2-H7#7-69|<sup>[69]</sup>]][[Afbeelding:Kuilenburg_brug_over_Lek.jpg|thumb|300px|left|Spoorbrug over de Lek bij Kuilenburg]]

Versie op 7 mrt 2008 11:14