Kartelvorming en verbeteringen in de voedselproductie

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 3: Regel 3:
  
 
Allereerst daalden de prijzen van meel en brood spectaculair. In Amsterdam begon Sarphati’s fabriek haar tarwebrood in 1856 maar liefst 30% goedkoper dan de prijs van de bakkers te verkopen. Dezen probeerden hun prijzen eveneens te verlagen, maar de broodprijzen van de fabriek bleven 10 tot soms 20% lager. Voor heel Nederland gold dat de kosten van het malen en bakken van tarwebrood in tien jaar tijd  ongeveer halveerden. De meel- en broodfabrieken bleken dus succesvol te kunnen concurreren met  de korenmolenaars en bakkers.
 
Allereerst daalden de prijzen van meel en brood spectaculair. In Amsterdam begon Sarphati’s fabriek haar tarwebrood in 1856 maar liefst 30% goedkoper dan de prijs van de bakkers te verkopen. Dezen probeerden hun prijzen eveneens te verlagen, maar de broodprijzen van de fabriek bleven 10 tot soms 20% lager. Voor heel Nederland gold dat de kosten van het malen en bakken van tarwebrood in tien jaar tijd  ongeveer halveerden. De meel- en broodfabrieken bleken dus succesvol te kunnen concurreren met  de korenmolenaars en bakkers.
 +
  
 
Nog belangrijker was echter dat zij een einde maakten aan de [[begrippenlijst#Kartelorganisatie|kartels]] van korenmolenaars en bakkers. Voor de bevolking bleek het een weldaad, voor de molenaars en bakkers een catastrofe. Deze twee groepen hadden hun beroep eeuwenlang onder een veilig gesternte kunnen uitoefenen, aanvankelijk als onderdeel van het [[Korenmolenaar als beroep|'''gildensysteem''']], later in de vorm van een kartel. Korenmolenaars en bakkers waren hechte groepen met een  sterke sociale controle. Zij beschermden elkaar tegen tegenslagen, de gevolgen van ziekte en de zorgen van ouderdom. De kartels beperkten de concurrentie, onderling en van buitenstaanders.  
 
Nog belangrijker was echter dat zij een einde maakten aan de [[begrippenlijst#Kartelorganisatie|kartels]] van korenmolenaars en bakkers. Voor de bevolking bleek het een weldaad, voor de molenaars en bakkers een catastrofe. Deze twee groepen hadden hun beroep eeuwenlang onder een veilig gesternte kunnen uitoefenen, aanvankelijk als onderdeel van het [[Korenmolenaar als beroep|'''gildensysteem''']], later in de vorm van een kartel. Korenmolenaars en bakkers waren hechte groepen met een  sterke sociale controle. Zij beschermden elkaar tegen tegenslagen, de gevolgen van ziekte en de zorgen van ouderdom. De kartels beperkten de concurrentie, onderling en van buitenstaanders.  
 +
 
Er waren afspraken over de verdiensten en over de prijzen. Dat had tot gevolg dat de broodprijzen in de steden en daarmee ook de kosten van levensonderhoud hoog waren. De kartels bleken echter niet opgewassen tegen de prijzenslag van de fabrieken. Het verdwijnen ervan was een tweede oorzaak voor de groei van een nieuwe industriële sector.
 
Er waren afspraken over de verdiensten en over de prijzen. Dat had tot gevolg dat de broodprijzen in de steden en daarmee ook de kosten van levensonderhoud hoog waren. De kartels bleken echter niet opgewassen tegen de prijzenslag van de fabrieken. Het verdwijnen ervan was een tweede oorzaak voor de groei van een nieuwe industriële sector.
  
  
 
Met de prijsdaling steeg de vraag naar tarwebrood explosief (de derde factor). Dat had nog een andere reden. Tarwe- en wittebrood golden als weelde, een teken van welstand. Voorheen  verscheen het in de lagere klassen hooguit op hoogtijdagen op tafel.  Door de week waren daar grove broodsoorten en pappen gebruikelijk. Nu echter kwam het fijnere brood binnen het bereik van de massa en die maakte er gretig gebruik van. [[Een nieuw produkt|'''Wittebrood''']] werd een ‘hype’,  maar niet overal in Nederland. In sommige streken zoals Drenthe en Overijssel gold het wittebrood als iets voor ‘fijne mensen’ of zieken en gaf men de voorkeur aan het stevige, donkere roggebrood.
 
Met de prijsdaling steeg de vraag naar tarwebrood explosief (de derde factor). Dat had nog een andere reden. Tarwe- en wittebrood golden als weelde, een teken van welstand. Voorheen  verscheen het in de lagere klassen hooguit op hoogtijdagen op tafel.  Door de week waren daar grove broodsoorten en pappen gebruikelijk. Nu echter kwam het fijnere brood binnen het bereik van de massa en die maakte er gretig gebruik van. [[Een nieuw produkt|'''Wittebrood''']] werd een ‘hype’,  maar niet overal in Nederland. In sommige streken zoals Drenthe en Overijssel gold het wittebrood als iets voor ‘fijne mensen’ of zieken en gaf men de voorkeur aan het stevige, donkere roggebrood.

Versie op 28 mrt 2008 10:25