Keuze tussen alternatieven

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 19: Regel 19:
 
Vooral voor kleine boeren was de verbouwing van melkkelders en de aanschaf van metalen in plaats van houten gereedschappen te kostbaar in verhouding tot hun altijd nog geringe boterproductie.  
 
Vooral voor kleine boeren was de verbouwing van melkkelders en de aanschaf van metalen in plaats van houten gereedschappen te kostbaar in verhouding tot hun altijd nog geringe boterproductie.  
  
Juist voor hen zou een coöperatieve fabriek wel op haar plaats zijn. Maar ook dan moest de boer er zorg voor dragen dat hij op de boerderij de melk op de juiste manier behandelde. Met die kanttekening ontzenuwde de zuivelleraar de kritiek op zijn cursussen die hij had vernomen: het onderwijs zou teveel boerderij-gericht zijn, en dergelijke kennis was niet meer nodig als men toch overging op fabriekmatige boterbereiding.  
+
Juist voor hen zou een coöperatieve fabriek wel op haar plaats zijn. Maar ook dan moest de boer er zorg voor dragen dat hij op de boerderij de melk op de juiste manier behandelde. Met die kanttekening ontzenuwde de [[De praktijk van de zuivelleraar|'''zuivelleraar''']] de kritiek op zijn cursussen die hij had vernomen: het onderwijs zou teveel boerderij-gericht zijn, en dergelijke kennis was niet meer nodig als men toch overging op fabriekmatige boterbereiding.  
  
 
De Maatschappij van Landbouw steunde hem en voerde nog aan dat de fabrieksproductiekosten van 15 à 20 cent per kg boter ook heel goed op de boerderij verdiend konden worden, als de boeren maar boter van gelijke kwaliteit wisten te maken. Juist daarom waren de cursussen onmisbaar in de vorm waarin ze werden gegeven.[[Noten TIN19-1-H4#4-72|<sup>[72]</sup>]]  
 
De Maatschappij van Landbouw steunde hem en voerde nog aan dat de fabrieksproductiekosten van 15 à 20 cent per kg boter ook heel goed op de boerderij verdiend konden worden, als de boeren maar boter van gelijke kwaliteit wisten te maken. Juist daarom waren de cursussen onmisbaar in de vorm waarin ze werden gegeven.[[Noten TIN19-1-H4#4-72|<sup>[72]</sup>]]  
Regel 49: Regel 49:
 
Verder werd er een argument gehanteerd dat, in minder sterke vorm, ook werd tegengekomen bij de afwegingen van de boeren in Beerta, toen zij de voor- en nadelen van een stoomzuivelfabriek bespraken. Een stoomfabriek was duurder om te bouwen en had meer personeel nodig dat niet direct productief was: een direkteur, een administrateur en ook een machinist.[[Noten TIN19-1-H4#4-76|<sup>[76]</sup>]] In de Brabantse en Limburgse dorpen was vooralsnog niemand te vinden om zulke taken op zich te nemen. Er zouden 'vreemden' moeten komen, die een fors salaris kregen voor moeilijk te controleren werkzaamheden. Daar stelde men geen prijs op; bij de handkrachtfabriek kon een kleine boerengemeenschap alles in eigen hand houden voor noodgevallen was er altijd de schoolmeester die raad kon geven, of de zuivelconsulent.
 
Verder werd er een argument gehanteerd dat, in minder sterke vorm, ook werd tegengekomen bij de afwegingen van de boeren in Beerta, toen zij de voor- en nadelen van een stoomzuivelfabriek bespraken. Een stoomfabriek was duurder om te bouwen en had meer personeel nodig dat niet direct productief was: een direkteur, een administrateur en ook een machinist.[[Noten TIN19-1-H4#4-76|<sup>[76]</sup>]] In de Brabantse en Limburgse dorpen was vooralsnog niemand te vinden om zulke taken op zich te nemen. Er zouden 'vreemden' moeten komen, die een fors salaris kregen voor moeilijk te controleren werkzaamheden. Daar stelde men geen prijs op; bij de handkrachtfabriek kon een kleine boerengemeenschap alles in eigen hand houden voor noodgevallen was er altijd de schoolmeester die raad kon geven, of de zuivelconsulent.
  
Tot zeker 1910 is de tegenstelling tussen vreemdelingen en de 'eigen groep' uitdrukkelijk gebruikt ter verdediging van kleine fabrieken die innig verbonden waren met een gehucht of kerkdorp. Om die reden was één gemeente met drie handkrachtfabrieken te verkiezen boven twee dorpen met halverwege een stoomzuivelfabriek en enkele melkrijders. Dat was de mening van enkele voormannen in Brabantse en Limburgse landbouwkringen. De strijdbare pater Gerlachus van den Elsen was een van diegenen die voor de verloedering van de boerenstand waarschuwde in brochures en polemieken in landbouwbladen.[[Noten TIN19-1-H4#4-77|<sup>[77]</sup>]]  
+
Tot zeker 1910 is de tegenstelling tussen vreemdelingen en de 'eigen groep' uitdrukkelijk gebruikt ter verdediging van kleine fabrieken die innig verbonden waren met een gehucht of kerkdorp. Om die reden was één gemeente met drie handkrachtfabrieken te verkiezen boven twee dorpen met halverwege een stoomzuivelfabriek en enkele melkrijders. Dat was de mening van enkele voormannen in Brabantse en Limburgse landbouwkringen. De strijdbare pater Gerlachus van den Elsen was een van diegenen die voor de verloedering van de boerenstand waarschuwde in brochures en [[Begrippenlijst#Polemiek|'''polemieken''']] in landbouwbladen.[[Noten TIN19-1-H4#4-77|<sup>[77]</sup>]]  
 
+
  
  
Regel 56: Regel 55:
 
'''Bezwaren tegen stoomfabrieken verdwijnen'''
 
'''Bezwaren tegen stoomfabrieken verdwijnen'''
  
 +
Vanuit de Zuid-Nederlandsche Zuivelbond en andere organisaties werden ook tegenargumenten gegeven, zoals de grotere [[begrippenlijst#Efficiency|efficiency]] en de mogelijkheid van [[De kwaliteit van de consumptiemelk|'''pasteuriseren van de melk''']]. Voor dat [[begrippenlijst#Pasteuriseren|pasteuriseren]] was snelle verhitting nodig, en dat kon alleen met behulp van stoom gebeuren. Omstreeks 1900 bleek dat de znz boter van gepasteuriseerde melk, die langer houdbaar was, goed naar het buitenland kon verkopen.
  
Vanuit de Zuid-Nederlandsche Zuivelbond en andere organisaties werden ook tegenargumenten gegeven, zoals de grotere [[begrippenlijst#Efficiency|efficiency]] en de mogelijkheid van pasteuriseren van de melk. Voor dat [[begrippenlijst#Pasteuriseren|pasteuriseren]] was snelle verhitting nodig, en dat kon alleen met behulp van stoom gebeuren. Omstreeks 1900 bleek dat de znz boter van gepasteuriseerde melk, die langer houdbaar was, goed naar het buitenland kon verkopen.
+
Tezelfdertijd toonden ook bestaande zuivelcoöperaties belangstelling voor de overschakeling op stoom. In het handkrachtstadium hadden de verenigingen kapitaal opgebouwd, zij hadden ervaring opgedaan met organisatie, administratie, verkoop en kwaliteitscontrole.  
 
+
Tezelfdertijd toonden ook bestaande zuivelcoöperaties belangstelling voor de overschakeling op stoom. In het handkrachtstadium hadden de verenigingen kapitaal opgebouwd, zij hadden ervaring opgedaan met organisatie, administratie, verkoop en kwaliteitscontrole. [[Afbeelding:TIN19_blz132.jpg|thumb|390px|right|Plattegrond van een boterfabriek]]Er waren [[begrippenlijst#Credietfaciliteiten|credietfaciliteiten]] in de vorm van Boerenleenbanken gekomen. Boerenzoons hadden de tijdschriften op zuivelgebied bestudeerd en cursussen van de znz gevolgd. De grootste bezwaren tegen stoomfabrieken leken weggenomen, en zo begon tegen 1910 een concentratie van Zuidnederlandse boterfabrieken. In de loop van ruim 20 jaar werden handkracht-coöperaties samengevoegd tot fabrieken met stoomwerktuigen en een veel groter werkgebied.[[Noten TIN19-1-H4#4-78|<sup>[78]</sup>]]
+
  
 +
[[Afbeelding:TIN19_blz132.jpg|thumb|390px|right|Plattegrond van een boterfabriek]]
 +
Er waren [[begrippenlijst#Credietfaciliteiten|credietfaciliteiten]] in de vorm van Boerenleenbanken gekomen. Boerenzoons hadden de tijdschriften op zuivelgebied bestudeerd en cursussen van de znz gevolgd. De grootste bezwaren tegen stoomfabrieken leken weggenomen, en zo begon tegen 1910 een concentratie van Zuidnederlandse boterfabrieken. In de loop van ruim 20 jaar werden handkracht-coöperaties samengevoegd tot fabrieken met stoomwerktuigen en een veel groter werkgebied.[[Noten TIN19-1-H4#4-78|<sup>[78]</sup>]]
  
  
 
'''Ontstaan van overkoepelende organisaties'''
 
'''Ontstaan van overkoepelende organisaties'''
 
  
 
De veranderingen in de boterbereiding waren weliswaar regionaal verschillend, maar zowel in Friesland als in Brabant en Limburg leidden de nieuwe werkwijzen tot vorming van nieuwe organisaties. De plaatselijke coöperatie betekende al een tot dan toe ongekende samenwerkingsvorm. De volgende stap was de vorming van  overkoepelende verenigingen van coöperaties zoals de Vereeniging van belanghebbenden bij fabriekmatige zuivelbereiding op coöperatieven grondslag in Friesland (1893), de Zuid-Nederlandsche Zuivelbond (1893), de Geldersch-Overijselsche Zuivelbond (1896) en andere. Daarboven kwam weer in 1900 de Algemeene Nederlandsche Zuivelbond fnz te staan.[[Noten TIN19-1-H4#4-79|<sup>[79]</sup>]]  
 
De veranderingen in de boterbereiding waren weliswaar regionaal verschillend, maar zowel in Friesland als in Brabant en Limburg leidden de nieuwe werkwijzen tot vorming van nieuwe organisaties. De plaatselijke coöperatie betekende al een tot dan toe ongekende samenwerkingsvorm. De volgende stap was de vorming van  overkoepelende verenigingen van coöperaties zoals de Vereeniging van belanghebbenden bij fabriekmatige zuivelbereiding op coöperatieven grondslag in Friesland (1893), de Zuid-Nederlandsche Zuivelbond (1893), de Geldersch-Overijselsche Zuivelbond (1896) en andere. Daarboven kwam weer in 1900 de Algemeene Nederlandsche Zuivelbond fnz te staan.[[Noten TIN19-1-H4#4-79|<sup>[79]</sup>]]  
  
 
Deze organisaties met hun consulenten, cursussen en tijdschriften informeerden grote en kleine boeren over  ontwikkelingen in binnen- en buitenland die voor hun bedrijf van belang waren. De onbereikbaarheid en desinteresse van boeren waar andere landbouwverenigingen in de negentiende eeuw over klaagden, verdween daarmee snel. Voor de veehouderij en voor het gemengd bedrijf op de zandgronden had de opkomst van de melkcentrifuge een extra betekenis gekregen:  samenwerken in georganiseerd verband van coöperaties en koepelorganisaties.
 
Deze organisaties met hun consulenten, cursussen en tijdschriften informeerden grote en kleine boeren over  ontwikkelingen in binnen- en buitenland die voor hun bedrijf van belang waren. De onbereikbaarheid en desinteresse van boeren waar andere landbouwverenigingen in de negentiende eeuw over klaagden, verdween daarmee snel. Voor de veehouderij en voor het gemengd bedrijf op de zandgronden had de opkomst van de melkcentrifuge een extra betekenis gekregen:  samenwerken in georganiseerd verband van coöperaties en koepelorganisaties.

Huidige versie van 22 apr 2008 om 16:06