Knoeierijen in de boterhandel

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 24: Regel 24:
 
[[Afbeelding:TIN19_blz165.jpg|thumb|right|400px|De kostbare koelmachine is het pronkstuk van de fabriek]]
 
[[Afbeelding:TIN19_blz165.jpg|thumb|right|400px|De kostbare koelmachine is het pronkstuk van de fabriek]]
  
De algemene opinie in Nederland was dat er vooral door handelaren en winkeliers op grote schaal werd geknoeid; zelfs J. Rinkes Borger, directeur van een bona fide natuurboterfabriek, dacht niet in de eerste plaats aan de fabrikanten als de bedriegers. In Engeland zelf was men ervan overtuigd dat de winkeliers de grote boosdoeners waren, maar Engelse handelaren verklaarden dat ook buitenlandse - dat wil zeggen: Nederlandse- fabrikanten te laken waren.
+
De algemene opinie in Nederland was dat er vooral door handelaren en winkeliers op grote schaal werd geknoeid; zelfs J. Rinkes Borger, directeur van een [[Begrippenlijst#Bonafide|bonafide]] natuurboterfabriek, dacht niet in de eerste plaats aan de fabrikanten als de bedriegers. In Engeland zelf was men ervan overtuigd dat de winkeliers de grote boosdoeners waren, maar Engelse handelaren verklaarden dat ook buitenlandse - dat wil zeggen: Nederlandse- fabrikanten te laken waren.
  
 
Het was een onbevredigende discussie, omdat geen harde gegevens of cijfers over de knoeierij voorhanden waren. Of de kunstboterfabrikanten er actief aan deelnamen en zo ja, hoe groot hun aandeel dan was, blijft daarom onduidelijk. Dat er gefraudeerd werd, staat buiten kijf. De namen van fabrieken die kunstboter maakten, en de namen die zij aan hun producten meegaven, zoals [[Ontwikkelingen in Denemarken|''''Deense melange'''']], lijken te onschuldig om eerlijk te zijn. De Hoornsche Machinale Boterfabriek, de Borculosche Boterfabriek en de Twentsche Boterfabriek leverden in elk geval niet wat hun naam suggereerde. De tweede fase van de belangenstrijd tussen beide botersoorten voltrok zich tussen 1885 en 1889 en stond in het teken van de vraag: wel of geen wet?
 
Het was een onbevredigende discussie, omdat geen harde gegevens of cijfers over de knoeierij voorhanden waren. Of de kunstboterfabrikanten er actief aan deelnamen en zo ja, hoe groot hun aandeel dan was, blijft daarom onduidelijk. Dat er gefraudeerd werd, staat buiten kijf. De namen van fabrieken die kunstboter maakten, en de namen die zij aan hun producten meegaven, zoals [[Ontwikkelingen in Denemarken|''''Deense melange'''']], lijken te onschuldig om eerlijk te zijn. De Hoornsche Machinale Boterfabriek, de Borculosche Boterfabriek en de Twentsche Boterfabriek leverden in elk geval niet wat hun naam suggereerde. De tweede fase van de belangenstrijd tussen beide botersoorten voltrok zich tussen 1885 en 1889 en stond in het teken van de vraag: wel of geen wet?

Versie op 3 apr 2008 14:57