Latere stoomkorenmolens

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 3: Regel 3:
 
Doorslaggevend voor de levensvatbaarheid van de stoomkorenmolen was, zoals wij zagen, de schaal waarop het stoombedrijf kon produceren. Evenals in Amsterdam kreeg de stoomkorenmolenaar elders in het land te maken met de beperkingen van de wet op het gemaal, de lokale accijnzen en de stedelijke kartels. Bovendien versterkte de bestaande infrastructuur de gefragmenteerde nationale marktstructuur. De graanmaalderij moest zich hoofdzakelijk beperken tot de produktie voor de lokale markt, daar transport van graan en meel over langere afstand moeizaam verliep. Op het platteland had de graanmaalderij daardoor vaak het karakter van een monopolie.  
 
Doorslaggevend voor de levensvatbaarheid van de stoomkorenmolen was, zoals wij zagen, de schaal waarop het stoombedrijf kon produceren. Evenals in Amsterdam kreeg de stoomkorenmolenaar elders in het land te maken met de beperkingen van de wet op het gemaal, de lokale accijnzen en de stedelijke kartels. Bovendien versterkte de bestaande infrastructuur de gefragmenteerde nationale marktstructuur. De graanmaalderij moest zich hoofdzakelijk beperken tot de produktie voor de lokale markt, daar transport van graan en meel over langere afstand moeizaam verliep. Op het platteland had de graanmaalderij daardoor vaak het karakter van een monopolie.  
 
In enkele gevallen werd het moeizame functioneren van stoommolens opgemerkt. <Het schijnt dat de stoomkracht te kostbaar is voor een gewoon molenbedrijf> aldus het Gemeenteverslag van Zevenaar uit 1858, <want zonder noodzakelijkheid wordt van de stoommolen door den eigenaar, die tevens bezitter is van windmolens geen gebruik gemaakt>.(35)Het betrof hier een windkorenmolen met een stoominstallatie. Overigens lag Zevenaar sinds 1856 aan de spoorlijn Arnhem  Oberhausen, zodat de aanvoer van kolen niet het knelpunt kon zijn. Enkele jaren later meldde het verslag dat de stoommolen niet meer werd gebruikt. De gemeenteverslagen in de jaren vijftig maakten af en toe melding van stoommolens <die bijna of het geheele jaar werkeloos waren>. Zelfs als er volop werd geproduceerd kon men nog ontevreden zijn. Zo werd uit Leeuwarden in 1852 en 1853 bericht dat <de aldaar bestaande stoomkorenmolen ... overvloedig werk (had). Doch vond ook geen voldoende resultaten wat verdienste betrof>.(36)  Bovendien bleek de stoommolen kwetsbaar voor de schommelingen in de brandstofprijzen. <Door de duurte van turf> kon de molen uit Leeuwarden in 1856 <met minder voordeel dan vroeger gedreven> worden.(37)   
 
In enkele gevallen werd het moeizame functioneren van stoommolens opgemerkt. <Het schijnt dat de stoomkracht te kostbaar is voor een gewoon molenbedrijf> aldus het Gemeenteverslag van Zevenaar uit 1858, <want zonder noodzakelijkheid wordt van de stoommolen door den eigenaar, die tevens bezitter is van windmolens geen gebruik gemaakt>.(35)Het betrof hier een windkorenmolen met een stoominstallatie. Overigens lag Zevenaar sinds 1856 aan de spoorlijn Arnhem  Oberhausen, zodat de aanvoer van kolen niet het knelpunt kon zijn. Enkele jaren later meldde het verslag dat de stoommolen niet meer werd gebruikt. De gemeenteverslagen in de jaren vijftig maakten af en toe melding van stoommolens <die bijna of het geheele jaar werkeloos waren>. Zelfs als er volop werd geproduceerd kon men nog ontevreden zijn. Zo werd uit Leeuwarden in 1852 en 1853 bericht dat <de aldaar bestaande stoomkorenmolen ... overvloedig werk (had). Doch vond ook geen voldoende resultaten wat verdienste betrof>.(36)  Bovendien bleek de stoommolen kwetsbaar voor de schommelingen in de brandstofprijzen. <Door de duurte van turf> kon de molen uit Leeuwarden in 1856 <met minder voordeel dan vroeger gedreven> worden.(37)   
Er waren ook plaatsen zonder kartels, waar een toenemende concurrentie tussen de windmolenaars het maalloon onder druk had gezet en de komst van de stoommolen dat nog meer deed. Zo hadden de windkorenmolenaars in Friesland goed werk en redelijke verdiensten, <behalve in Leeuwarden alwaar eene te groote concurrentie bestaat en de maallonen te gering zijn>.(38)Geringe winstmarges plaatsten zowel wind als stoommolenaars nogal eens voor problemen. De stoomtechniek bracht in dit opzicht geen betere perspectieven. De stoommolenaars noemden ook zelden kostenvoordelen of hoger economisch rendement als reden om hun stoombedrijf op te richten. Wat was dan de belangrijkste achtergrond van de opkomst van de stoommaalderij?
+
Er waren ook plaatsen zonder kartels, waar een toenemende concurrentie tussen de windmolenaars het maalloon onder druk had gezet en de komst van de stoommolen dat nog meer deed. Zo hadden de windkorenmolenaars in Friesland goed werk en redelijke verdiensten, <behalve in Leeuwarden alwaar eene te groote concurrentie bestaat en de maallonen te gering zijn>.(38)Geringe winstmarges plaatsten zowel wind- als stoommolenaars nogal eens voor problemen. De stoomtechniek bracht in dit opzicht geen betere perspectieven. De stoommolenaars noemden ook zelden kostenvoordelen of hoger economisch rendement als reden om hun stoombedrijf op te richten. Wat was dan de belangrijkste achtergrond van de opkomst van de stoommaalderij?
 
Het meest gehoorde argument van de toenmalige ondernemers was niet een bedrijfseconomisch, maar een bedrijfsorganisatorisch argument. De wind was een onzekere energiebron. Er kon op de meest onverwachte en ongelukkige momenten een periode van windstilte opteden.
 
Het meest gehoorde argument van de toenmalige ondernemers was niet een bedrijfseconomisch, maar een bedrijfsorganisatorisch argument. De wind was een onzekere energiebron. Er kon op de meest onverwachte en ongelukkige momenten een periode van windstilte opteden.
 
Molenaar Van der Hoogt te Alblasserdam verzocht in 1853 een stoommachine in zijn molen te mogen plaatsen omdat <de onlangs geheerscht hebbende en nog heerschende windstilte de noodzakelijkheid heeft leren inzien van een molen die op eene andere wijze dan door wind kan worden gedreven>. Hij wenste <zijn korenwindmolen zoodanig in te rigten dat die kan worden gedreven door wind of bij windstilte door de kracht der stoom>.(39)  
 
Molenaar Van der Hoogt te Alblasserdam verzocht in 1853 een stoommachine in zijn molen te mogen plaatsen omdat <de onlangs geheerscht hebbende en nog heerschende windstilte de noodzakelijkheid heeft leren inzien van een molen die op eene andere wijze dan door wind kan worden gedreven>. Hij wenste <zijn korenwindmolen zoodanig in te rigten dat die kan worden gedreven door wind of bij windstilte door de kracht der stoom>.(39)  

Versie op 31 mei 2007 12:38