Latere stoomkorenmolens

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
In een stoomkorenmolen was de stoommachine het [[begrippenlijst#Substituut|substituut]] voor de wind, het water, het paard of de mens als krachtbron. De maalinrichting kon ongewijzigd blijven. In veel gevallen werd het stoomwerktuig dan ook eerder als hulpmotor gebruikt. De stenen werden ontkoppeld van de wieken en het gaande werk[[Noten H2#2-35|<sup>[35]</sup>]] en aangesloten op een stoommachine of  locomobiel.[[Afbeelding:TIN19_blz81.jpg|thumb|340px|left|Een windkorenmolen kon aangepast worden om op stoom te werken]]Een andere opstelling was die, waarbij dat de stoommachine een vrij opgestelde maalstoel aandreef (zie de afbeelding). Maalstoel en stoommachine vormden een eigen produktie-eenheid en stonden onderin de windmolen of in een bijgebouw. Ook kwam het voor dat een dergelijke maalinrichting een bedrijf op zichzelf vormde, los van een bestaand windmolenbedrijf. Hoewel er ontkoppeling had plaatsgevonden van het klassieke molenbedrijf, bleef men toch spreken van een molen, zij het van een stoommolen.
+
In een stoomkorenmolen was de stoommachine het [[begrippenlijst#Substituut|substituut]] voor de wind, het water, het paard of de mens als krachtbron. De maalinrichting kon ongewijzigd blijven. In veel gevallen werd het stoomwerktuig dan ook eerder als hulpmotor gebruikt. De stenen werden ontkoppeld van de wieken en het [[berippenlijst#Gaandewerk|gaande werk]][[Noten H2#2-35|<sup>[35]</sup>]] en aangesloten op een stoommachine of  [[begrippenlijst#Locomobiel|locomobiel]].[[Afbeelding:TIN19_blz81.jpg|thumb|340px|left|Een windkorenmolen kon aangepast worden om op stoom te werken]]Een andere opstelling was die, waarbij dat de stoommachine een vrij opgestelde maalstoel aandreef (zie de afbeelding). Maalstoel en stoommachine vormden een eigen produktie-eenheid en stonden onderin de windmolen of in een bijgebouw. Ook kwam het voor dat een dergelijke maalinrichting een bedrijf op zichzelf vormde, los van een bestaand windmolenbedrijf. Hoewel er ontkoppeling had plaatsgevonden van het klassieke molenbedrijf, bleef men toch spreken van een molen, zij het van een stoommolen.
 
Wat voor de stoomkorenmolens in Amsterdam gold, ging ook op voor andere delen van Nederland: hun situatie was problematisch in de eerste helft van de negentiende eeuw. De omstandigheden voor stoom waren in Amsterdam zelfs vaak beter te noemen dan elders. De stad lag qua ligging redelijk gunstig voor de aanvoer van steenkool en machinerieën. Bovendien stonden er enkele machinefabrieken die niet alleen stoominstallaties leverden, maar ook reparatie  en onderhoudswerkzaamheden verrichtten. Dergelijke voorwaarden waren op andere plaatsen soms ook vervuld, maar vaker niet of slechts ten dele.
 
Wat voor de stoomkorenmolens in Amsterdam gold, ging ook op voor andere delen van Nederland: hun situatie was problematisch in de eerste helft van de negentiende eeuw. De omstandigheden voor stoom waren in Amsterdam zelfs vaak beter te noemen dan elders. De stad lag qua ligging redelijk gunstig voor de aanvoer van steenkool en machinerieën. Bovendien stonden er enkele machinefabrieken die niet alleen stoominstallaties leverden, maar ook reparatie  en onderhoudswerkzaamheden verrichtten. Dergelijke voorwaarden waren op andere plaatsen soms ook vervuld, maar vaker niet of slechts ten dele.
 
Doorslaggevend voor de levensvatbaarheid van de stoomkorenmolen was, zoals wij zagen, de schaal waarop het stoombedrijf kon produceren. Evenals in Amsterdam kreeg de stoomkorenmolenaar elders in het land te maken met de beperkingen van de wet op het gemaal, de lokale accijnzen en de stedelijke kartels. Bovendien versterkte de bestaande infrastructuur de gefragmenteerde nationale marktstructuur. De graanmaalderij moest zich hoofdzakelijk beperken tot de produktie voor de lokale markt, daar transport van graan en meel over langere afstand moeizaam verliep. Op het platteland had de graanmaalderij daardoor vaak het karakter van een monopolie.  
 
Doorslaggevend voor de levensvatbaarheid van de stoomkorenmolen was, zoals wij zagen, de schaal waarop het stoombedrijf kon produceren. Evenals in Amsterdam kreeg de stoomkorenmolenaar elders in het land te maken met de beperkingen van de wet op het gemaal, de lokale accijnzen en de stedelijke kartels. Bovendien versterkte de bestaande infrastructuur de gefragmenteerde nationale marktstructuur. De graanmaalderij moest zich hoofdzakelijk beperken tot de produktie voor de lokale markt, daar transport van graan en meel over langere afstand moeizaam verliep. Op het platteland had de graanmaalderij daardoor vaak het karakter van een monopolie.  

Versie op 30 aug 2007 17:58