Molenbedrijf en meelfabriek

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 9: Regel 9:
 
'''Windkorenmolen handhaaft zich ondanks beperkingen en uitblijven innovaties'''  
 
'''Windkorenmolen handhaaft zich ondanks beperkingen en uitblijven innovaties'''  
  
Na de afschaffing van de [[De molenaar en de ambtenaar|'''wet op het gemaal''']] kreeg het molenbedrijf eveneens de ruimte om zijn productietechniek te wijzigen. Een graanmaalderij met wind als energiebron kon ook het graan zuiveren en bloem produceren, zij het dat de onregelmatigheid en de kracht van de wind het aantal mogelijke bewerkingen beperkte. Een beperkende factor was verder de gangbare bouw en constructie van de windkorenmolen, die zich niet leende voor grote uitbreidingen. [[Afbeelding:TIN19_blz97.jpg|thumb|360px|left|De windmeelfabriek te Breslau]]
+
Na de afschaffing van de [[De molenaar en de ambtenaar|'''wet op het gemaal''']] kreeg het molenbedrijf eveneens de ruimte om zijn productietechniek te wijzigen. Een graanmaalderij met wind als energiebron kon ook het graan zuiveren en bloem produceren, zij het dat de onregelmatigheid en de kracht van de wind het aantal mogelijke bewerkingen beperkte. Een beperkende factor was verder de gangbare bouw en constructie van de windkorenmolen, die zich niet leende voor grote uitbreidingen.  
 +
[[Afbeelding:TIN19_blz97.jpg|thumb|360px|left|De windmeelfabriek te Breslau]]
 
De wieken moesten immers ongehinderd en bij alle windrichtingen kunnen draaien.  
 
De wieken moesten immers ongehinderd en bij alle windrichtingen kunnen draaien.  
  
S.A. Bleekrode besteedde in 1846 een apart artikel aan het vraagstuk'' 'Kan de windmolen voor eene meelfabriek dienen?'.''[[Noten TIN19-1-H3#3-108|<sup>[108]</sup>]] Hij zag zeker mogelijkheden en gaf daarbij als voorbeeld een windmolenbedrijf in Breslau (zie de afbeelding). Met windenergie kon het windmolenbedrijf, aldus Bleekrode, in principe dezelfde eindprodukten realiseren als de meelfabriek met stoom of waterkracht. Het bedrijf moest daarvoor echter op geheel andere wijze ontworpen worden, zodat in feite sprake was van een geheel nieuw type molen. Toen hij tien jaar later echter technisch adviseur werd van de Maatschappij voor Meel- en Broodfabrieken, heeft hij  schijnbaar het Breslause windmolentype geen moment meer te hebben overwogen.
+
S.A. Bleekrode besteedde in 1846 een apart artikel aan het vraagstuk [[Veranderingen in de bedrijfsvoering in het molenbedrijf|''''' 'Kan de windmolen voor eene meelfabriek dienen?'''']].''[[Noten TIN19-1-H3#3-108|<sup>[108]</sup>]]  
 +
Hij zag zeker mogelijkheden en gaf daarbij als voorbeeld een windmolenbedrijf in Breslau (zie de afbeelding). Met windenergie kon het windmolenbedrijf, aldus Bleekrode, in principe dezelfde eindprodukten realiseren als de meelfabriek met stoom- of waterkracht. Het bedrijf moest daarvoor echter op geheel andere wijze ontworpen worden, zodat in feite sprake was van een geheel nieuw type molen. Toen hij tien jaar later echter technisch adviseur werd van de Maatschappij voor Meel- en Broodfabrieken, heeft hij  schijnbaar het Breslause windmolentype geen moment meer te hebben overwogen.
  
 
Opmerkelijk was hoezeer het windmolenbedrijf zich gedurende het grootste deel van de negentiende eeuw nog kon handhaven. Het aantal korenmolens (inclusief gort- en pelmolens, maar zonder de boekweitmolens) steeg tussen 1850 en 1860 van ca. 1700 tot ca. 1900 en bleef sindsdien ongeveer op dit niveau. Het aantal [[Latere stoomkorenmolens|'''stoommolens''']] of molens die wind en stoom combineerden, was beperkt tot ongeveer 200 in 1880, terwijl het aantal watermolens ook in deze orde van grootte lag.  
 
Opmerkelijk was hoezeer het windmolenbedrijf zich gedurende het grootste deel van de negentiende eeuw nog kon handhaven. Het aantal korenmolens (inclusief gort- en pelmolens, maar zonder de boekweitmolens) steeg tussen 1850 en 1860 van ca. 1700 tot ca. 1900 en bleef sindsdien ongeveer op dit niveau. Het aantal [[Latere stoomkorenmolens|'''stoommolens''']] of molens die wind en stoom combineerden, was beperkt tot ongeveer 200 in 1880, terwijl het aantal watermolens ook in deze orde van grootte lag.  

Versie op 31 mrt 2008 15:36