Na de pioniers

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 2: Regel 2:
  
  
De installatie van de [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''Linde-machine''']] in de Amsterdamse brouwerij van de [[Het Beiers bier in Nederland|'''Heineken's Bierbrouwerij Maatschappij (hbm)''']] en de aanleg van het [[Koeling in de Nederlandse brouwerijen|'''koelsysteem''']] in de gistkelder in de Rotterdamse vestiging trok binnen de Nederlandse brouwwereld de nodige aandacht. [[Het Beiers bier in Nederland|'''Feltmann''']] ontving een groot aantal verzoeken om rondleidingen en inlichtingen. Omdat hij zich evenals collega-brouwers als [[Beieren zet de toon|'''Sedlmayer''']] en [[De reincultuur|'''Jacobsen''']] op het standpunt stelde, dat de biernijverheid gebaat was met een zo groot mogelijk openheid inzake technische verbeteringen, werkte hij hier aanvankelijk aan mee. Toen het geven van inlichtingen al te veel tijd ging vergen, leidde Feltmann de verzoeken echter door naar het bedrijf van Linde in [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''Wiesbaden''']]. De [[Het Beiers bier in Nederland|'''Amstelbrouwerij''']] liet begin 1882 eveneens een Linde-machine installeren. Heineken kocht voor de Rotterdamse vestiging een kleine jaar later een Linde-machine van het type VI. Dit was een verbeterde versie van de V, die ook een groter koelvermogen had.[[Noten TIN19-1-H6#6-90|<sup>[90]</sup>]]  [[Afbeelding:TIN19_blz202.jpg|thumb|370px|left|Een koelmachine zoals ontworpen door prof Linde]]
+
De installatie van de [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''Linde-machine''']] in de Amsterdamse brouwerij van de [[Het Beiers bier in Nederland|'''Heineken's Bierbrouwerij Maatschappij (hbm)''']] en de aanleg van het [[Koeling in de Nederlandse brouwerijen|'''koelsysteem''']] in de gistkelder in de Rotterdamse vestiging trok binnen de Nederlandse brouwwereld de nodige aandacht. [[Het Beiers bier in Nederland|'''Feltmann''']] ontving een groot aantal verzoeken om rondleidingen en inlichtingen. Omdat hij zich evenals collega-brouwers als [[Beieren zet de toon|'''Sedlmayer''']] en [[De reincultuur|'''Jacobsen''']] op het standpunt stelde, dat de biernijverheid gebaat was met een zo groot mogelijk openheid inzake technische verbeteringen, werkte hij hier aanvankelijk aan mee. Toen het geven van inlichtingen al te veel tijd ging vergen, leidde Feltmann de verzoeken echter door naar het bedrijf van Linde in Wiesbaden. De Amstelbrouwerij liet begin 1882 eveneens een Linde-machine installeren. Heineken kocht voor de Rotterdamse vestiging een kleine jaar later een Linde-machine van het type VI. Dit was een verbeterde versie van de V, die ook een groter koelvermogen had.[[Noten TIN19-1-H6#6-90|<sup>[90]</sup>]]   
  
 +
[[Afbeelding:TIN19_blz202.jpg|thumb|370px|left|Een koelmachine zoals ontworpen door prof Linde]]
  
  
 
'''Oranjeboom'''
 
'''Oranjeboom'''
 
  
 
Hoe belangrijk de ijsmachine voor de brouwerijen was blijkt uit het conflict dat zich in de jaren 1883/1884 in de boezem van de hbm afspeelde. Bij de oprichting van deze onderneming was afgesproken dat aandeelhouder Baartz in d'Oranjeboom [[begrippenlijst#Bovengistend|bovengistend]] zou blijven brouwen. In 1883 vernam de directie van de hbm dat hij overwoog voor zijn brouwerij een Linde-ijsmachine aan te kopen. Dit kon niet anders betekenen, meende de directie, dat Baartz het plan had om in [[Het Beiers bier in Nederland|'''d'Oranjeboom''']] eveneens ondergistend te gaan brouwen. De zaak werd in juli 1884 in een gezamenlijke vergadering van directie en commissarissen besproken zonder dat een oplossing werd bereikt. d'Oranjeboom schafte in 1885 wel een Linde-machine aan maar bleef tot rond 1908 in hoofdzaak bovengistend brouwen.[[Noten TIN19-1-H6#6-91|<sup>[91]</sup>]]   
 
Hoe belangrijk de ijsmachine voor de brouwerijen was blijkt uit het conflict dat zich in de jaren 1883/1884 in de boezem van de hbm afspeelde. Bij de oprichting van deze onderneming was afgesproken dat aandeelhouder Baartz in d'Oranjeboom [[begrippenlijst#Bovengistend|bovengistend]] zou blijven brouwen. In 1883 vernam de directie van de hbm dat hij overwoog voor zijn brouwerij een Linde-ijsmachine aan te kopen. Dit kon niet anders betekenen, meende de directie, dat Baartz het plan had om in [[Het Beiers bier in Nederland|'''d'Oranjeboom''']] eveneens ondergistend te gaan brouwen. De zaak werd in juli 1884 in een gezamenlijke vergadering van directie en commissarissen besproken zonder dat een oplossing werd bereikt. d'Oranjeboom schafte in 1885 wel een Linde-machine aan maar bleef tot rond 1908 in hoofdzaak bovengistend brouwen.[[Noten TIN19-1-H6#6-91|<sup>[91]</sup>]]   
Regel 26: Regel 26:
 
De verspreiding van de koeltechniek in de biernijverheid is redelijk goed te traceren aan de hand van een in 1908 door J.F.H. Koopman opgesteld overzicht. Koopman, een in Delft opgeleid ingenieur die toen secretaris-penningmeester was van de Nederlandsche Vereeniging voor Koeltechniek, stelde dit overzicht van alle op dat moment in ons land en in Indië in gebruik zijnde ijs- en koelmachines op naar aanleiding van het dat jaar in Parijs gehouden Eerste Internationale Congres over Koude.
 
De verspreiding van de koeltechniek in de biernijverheid is redelijk goed te traceren aan de hand van een in 1908 door J.F.H. Koopman opgesteld overzicht. Koopman, een in Delft opgeleid ingenieur die toen secretaris-penningmeester was van de Nederlandsche Vereeniging voor Koeltechniek, stelde dit overzicht van alle op dat moment in ons land en in Indië in gebruik zijnde ijs- en koelmachines op naar aanleiding van het dat jaar in Parijs gehouden Eerste Internationale Congres over Koude.
  
Uit Koopmans waarschijnlijk vrij nauwkeurige opgave blijkt dat 34 van de ongeveer 440 toen nog bestaande brouwerijen in totaal 68 koelmachines in gebruik hadden.[[Noten TIN19-1-H6#6-93|<sup>[93]</sup>]]  Met andere woorden: dertig jaar na de introductie van deze techniek in ons land beschikte slechts ongeveer 8% van de brouwerijen over een dergelijke machine.(zie tabel 6.4[[Noten TIN19-1-H6#6-94|<sup>[94]</sup>]] )
+
Uit Koopmans waarschijnlijk vrij nauwkeurige opgave blijkt dat 34 van de ongeveer 440 toen nog bestaande brouwerijen in totaal 68 koelmachines in gebruik hadden.[[Noten TIN19-1-H6#6-93|<sup>[93]</sup>]]   
 +
Met andere woorden: dertig jaar na de introductie van deze techniek in ons land beschikte slechts ongeveer 8% van de brouwerijen over een dergelijke machine.(zie tabel 6.4[[Noten TIN19-1-H6#6-94|<sup>[94]</sup>]] )
 +
 
 
[[Afbeelding:Tabel_6,4.jpg|thumb|left|330px]]
 
[[Afbeelding:Tabel_6,4.jpg|thumb|left|330px]]
  

Versie op 5 apr 2008 13:20