Ontwikkelingen in Denemarken

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 15: Regel 15:
 
De werkwijze was als volgt. Na het melken goot men de melk in hoge vaten, die in een met heel koud water of ijs gevulde koelbak stonden. Na 12 uur werd de room afgeschept, na nog eens 12 uur de rest van de room. Meestal werd dan de melk gebruikt om er kaas van te maken. De koude melk ontroomde vanzelf sneller en zo kregen noch melk, noch room de tijd om zuur geworden. De room werd op karntemperatuur gebracht en gekarnd. Eventueel kon men de room voor het karnen licht aanzuren, wat een iets andere smaak van de boter opleverde. Waar Schwartz en ook Segelcke op wezen, was dat het geenszins nodig was om met zure melk of zure room te werken voor een goed produkt. Dat behoorde tot een van die onbewezen volkswijsheden waar men niet te lang meer aan moest volhouden.
 
De werkwijze was als volgt. Na het melken goot men de melk in hoge vaten, die in een met heel koud water of ijs gevulde koelbak stonden. Na 12 uur werd de room afgeschept, na nog eens 12 uur de rest van de room. Meestal werd dan de melk gebruikt om er kaas van te maken. De koude melk ontroomde vanzelf sneller en zo kregen noch melk, noch room de tijd om zuur geworden. De room werd op karntemperatuur gebracht en gekarnd. Eventueel kon men de room voor het karnen licht aanzuren, wat een iets andere smaak van de boter opleverde. Waar Schwartz en ook Segelcke op wezen, was dat het geenszins nodig was om met zure melk of zure room te werken voor een goed produkt. Dat behoorde tot een van die onbewezen volkswijsheden waar men niet te lang meer aan moest volhouden.
 
Deze methode opende de weg naar veel massalere melkverwerking dan tot dusver praktisch haalbaar was geweest. Als men de melk van omstreeks 500 koeien dagelijks in de gewone vlakke, ondiepe bakken zou moeten laten staan, zouden er enorme melkkelders nodig zijn. Want tegen de tijd dat de melk van dinsdagochtend daarin ontroomd was, dus na zo'n 48 uur, moest ook de melk van dinsdagavond, woensdagochtend en woensdagavond, eventueel zelfs van donderdagochtend een plaats hebben in de kelder. Met de nieuwe methode was er, alleen al door de hoge, smalle oproombakken, minder plaats nodig. Verder bleef een kwantum melk korter in de kelder en maakte dus snel plaats voor een nieuwe hoeveelheid.
 
Deze methode opende de weg naar veel massalere melkverwerking dan tot dusver praktisch haalbaar was geweest. Als men de melk van omstreeks 500 koeien dagelijks in de gewone vlakke, ondiepe bakken zou moeten laten staan, zouden er enorme melkkelders nodig zijn. Want tegen de tijd dat de melk van dinsdagochtend daarin ontroomd was, dus na zo'n 48 uur, moest ook de melk van dinsdagavond, woensdagochtend en woensdagavond, eventueel zelfs van donderdagochtend een plaats hebben in de kelder. Met de nieuwe methode was er, alleen al door de hoge, smalle oproombakken, minder plaats nodig. Verder bleef een kwantum melk korter in de kelder en maakte dus snel plaats voor een nieuwe hoeveelheid.
De Deense verbeteringen varieerden van het gebruik van eenvoudige instrumenten in plaats van zintuiglijke waarneming tot een reorganisatie van het hele bedrijf en zijn gebouwen. Nauwkeurig werken met meer kennis van zaken kon ook op kleine bedrijven tot een aanzienlijke produktverbetering leiden. De uitgaven waren niet groot: enkele thermometers, metalen emmers en gereedschappen en de kosten om een cursus bij de plaatselijke zuivelleraar te volgen. Maar vooral op de grote bedrijven werd de zuivelproduktie in kwalitatieve en kwantitatieve zin verhoogd. Kapitaalkrachtige grootgrondbezitters konden zich grote investeringen veroorloven. Zij combineerden 'kleine' verbeteringen met nieuwe melkkelders, ijshuizen, grootschalige verwerking en een nieuwe arbeidsverdeling. Deze verwerking van grote hoeveelheden ineens leverde een beter produkt op. Nu was het mogelijk om op één plaats en in één keer de melk van 500 koeien tot boter te verwerken. Resultaat: een gegarandeerd meer constante kwaliteit dan de kwaliteit die drie boerderijen met samen 300 koeien konden leveren.
+
De Deense verbeteringen varieerden van het gebruik van eenvoudige instrumenten in plaats van zintuiglijke waarneming tot een reorganisatie van het hele bedrijf en zijn gebouwen. Nauwkeurig werken met meer kennis van zaken kon ook op kleine bedrijven tot een aanzienlijke produktverbetering leiden. De uitgaven waren niet groot: enkele thermometers, metalen emmers en gereedschappen en de kosten om een cursus bij de plaatselijke zuivelleraar te volgen. Maar vooral op de grote bedrijven werd de zuivelproduktie in kwalitatieve en kwantitatieve zin verhoogd. Kapitaalkrachtige grootgrondbezitters konden zich grote investeringen veroorloven. Zij combineerden 'kleine' verbeteringen met nieuwe melkkelders, ijshuizen, grootschalige verwerking en een nieuwe arbeidsverdeling. Deze verwerking van grote hoeveelheden ineens leverde een beter produkt op. Nu was het mogelijk om op één plaats en in één keer de melk van 500 koeien tot boter te verwerken. Resultaat: een gegarandeerd meer constante kwaliteit dan de kwaliteit die twee boerderijen met 200 koeien en een met 100 koeien konden leveren.

Versie op 2 aug 2007 15:19