Reacties in Nederland

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 12: Regel 12:
 
Terloops merkte hij op dat er in de stad ook veel raffinaderijen met drie en enkele met twee pannen bestonden. Vijftig jaar later, in 1843, was dat nog steeds het geval. Behalve de negen bedrijven die toen met stoom werkten, waren er zes raffinaderijen met vier pannen, elf met drie en één met acht pannen - wat waarschijnlijk een samenvoeging van twee belendende bedrijven was.[[Noten TIN19-1-H7#7-43|<sup>[43]</sup>]]  
 
Terloops merkte hij op dat er in de stad ook veel raffinaderijen met drie en enkele met twee pannen bestonden. Vijftig jaar later, in 1843, was dat nog steeds het geval. Behalve de negen bedrijven die toen met stoom werkten, waren er zes raffinaderijen met vier pannen, elf met drie en één met acht pannen - wat waarschijnlijk een samenvoeging van twee belendende bedrijven was.[[Noten TIN19-1-H7#7-43|<sup>[43]</sup>]]  
  
[[Afbeelding:TIN19_blz226.jpg|thumb|400px|left|De ligging van het bedrijf van Viehoff & Co was karakteristiek voor alle oude raffinaderijen in Amsterdam]]
+
[[Afbeelding:TIN19_blz226.jpg|thumb|350px|left|De ligging van het bedrijf van Viehoff & Co was karakteristiek voor alle oude raffinaderijen in Amsterdam]]
  
 
Uit diezelfde lijst valt af te leiden dat een open pan ongeveer 130 ton raffinade kon verwerken, wat bij een verhouding van 1 ton [[begrippenlijst#Ruwsuiker|ruwsuiker]] voor 0,8 ton [[begrippenlijst#Raffinade|raffinade]] neerkomt op 162 ton ruwsuiker per pan. De meeste raffinaderijen haalden echter in het jaar dat deze gegevens verzameld werden, ongeveer de helft à driekwart van deze jaaromzet. De productieomvang van deze ambachtelijke ondernemingen kende een duidelijke bovengrens, die bepaald werd door het aantal pannen dat het gebouw kon herbergen.
 
Uit diezelfde lijst valt af te leiden dat een open pan ongeveer 130 ton raffinade kon verwerken, wat bij een verhouding van 1 ton [[begrippenlijst#Ruwsuiker|ruwsuiker]] voor 0,8 ton [[begrippenlijst#Raffinade|raffinade]] neerkomt op 162 ton ruwsuiker per pan. De meeste raffinaderijen haalden echter in het jaar dat deze gegevens verzameld werden, ongeveer de helft à driekwart van deze jaaromzet. De productieomvang van deze ambachtelijke ondernemingen kende een duidelijke bovengrens, die bepaald werd door het aantal pannen dat het gebouw kon herbergen.
Regel 60: Regel 60:
  
 
De raffinadeurs mochten dus hun plannen uitvoeren.  [[Afbeelding:TIN19_blz227.jpg|thumb|right|390px|De kleine vacuumpan van Pelletan]]
 
De raffinadeurs mochten dus hun plannen uitvoeren.  [[Afbeelding:TIN19_blz227.jpg|thumb|right|390px|De kleine vacuumpan van Pelletan]]
 
  
  
Regel 81: Regel 80:
  
 
De installatie bestond  
 
De installatie bestond  
 
 
'' 'hoofdzakelijk in buizen die in de suikerketel zijn aangebracht en waarin de stoom circuleert, terwijl het vereischte luchtledige voor de kokende suiker in plaats van door luchtpompen te worden bewerkstelligd, die door een stoommachine worden gedreven zoo als dat bij andere inrichtingen plaats heeft, bij dezen toestel wordt bewerkstelligd door zich ontwikkelende dampen met koud water in verband te stellen en daarmede te condenseren.' '' [[Noten TIN19-1-H7#7-52|<sup>[52]</sup>]]
 
'' 'hoofdzakelijk in buizen die in de suikerketel zijn aangebracht en waarin de stoom circuleert, terwijl het vereischte luchtledige voor de kokende suiker in plaats van door luchtpompen te worden bewerkstelligd, die door een stoommachine worden gedreven zoo als dat bij andere inrichtingen plaats heeft, bij dezen toestel wordt bewerkstelligd door zich ontwikkelende dampen met koud water in verband te stellen en daarmede te condenseren.' '' [[Noten TIN19-1-H7#7-52|<sup>[52]</sup>]]
  
Regel 101: Regel 99:
 
'''Ontwikkeling'''
 
'''Ontwikkeling'''
  
Al met al nam het aantal stoomgebruikers in Amsterdam gestaag toe, zoals bijgaand overzicht laat zien. Toch waren het tot in de eerste helft van de jaren '40 maar drie bedrijven die er echt uitsprongen: J.H. Rupe & Zoon, Beuker & Hulshoff en de firma C. de Bruyn & Zn.
+
Al met al nam het aantal [[Expansief ondernemen|'''stoomgebruikers in Amsterdam gestaag toe''']], zoals bijgaand overzicht laat zien. Toch waren het tot in de eerste helft van de jaren '40 maar drie bedrijven die er echt uitsprongen: J.H. Rupe & Zoon, Beuker & Hulshoff en de firma C. de Bruyn & Zn.
  
 
De fabriek van Rupe brandde op 19 oktober 1845 af, mogelijk als gevolg van brand in de schoorsteen: al een jaar eerder waren er brandende delen uit de schoorsteen gekomen. De rapporteur van Publieke Werken merkte daarover toen op, dat Rupe altijd elk groot onderhoud of een afdoende aanpassing van zijn schoorsteen had uitgesteld, omdat hij daarvoor zijn fabriek te lang zou moeten stilleggen.[[Noten TIN19-1-H7#7-59|<sup>[59]</sup>]]   
 
De fabriek van Rupe brandde op 19 oktober 1845 af, mogelijk als gevolg van brand in de schoorsteen: al een jaar eerder waren er brandende delen uit de schoorsteen gekomen. De rapporteur van Publieke Werken merkte daarover toen op, dat Rupe altijd elk groot onderhoud of een afdoende aanpassing van zijn schoorsteen had uitgesteld, omdat hij daarvoor zijn fabriek te lang zou moeten stilleggen.[[Noten TIN19-1-H7#7-59|<sup>[59]</sup>]]   

Huidige versie van 6 mei 2008 om 09:25