Rol van de racerij bij de ontwikkeling van auto's

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 6: Regel 6:
  
  
Een 'automobiel' is een apparaat, dat zichzelf (dus zonder hulp van buitenaf) kan voortbewegen en daarbij ook nog mensen kan vervoeren. In die zin durven wij te stellen, dat de allereerste automobiel dateert uit 1769. Eerst deden uitvinders als Cugnot, Evans, Trevithick en Brown hun kunstje. Daarna kwamen de Britse weglocomotieven en vervolgens de dappere experimenten van Lenoir, Markus en anderen. Pas in 1886 waren onze Duitse vrienden Daimler und Benz aan de beurt. Hun voertuigen waren gebouwd op basis van de toentertijd bekende rijtuig- en fietstechnologie en voorzien van een hele rij (door anderen verwezenlijkte) uitvindingen.  
+
Een [[Geschiedenis van de autotechniek|''''automobiel'''']] is een apparaat, dat zichzelf (dus zonder hulp van buitenaf) kan voortbewegen en daarbij ook nog mensen kan vervoeren. In die zin durven wij te stellen, dat de allereerste automobiel dateert uit 1769. Eerst deden uitvinders als Cugnot, Evans, Trevithick en Brown hun kunstje. Daarna kwamen de Britse weglocomotieven en vervolgens de dappere experimenten van Lenoir, Markus en anderen. Pas in 1886 waren onze Duitse vrienden Daimler und Benz aan de beurt. Hun voertuigen waren gebouwd op basis van de toentertijd bekende rijtuig- en fietstechnologie en voorzien van een hele rij (door anderen verwezenlijkte) uitvindingen.  
  
  
Regel 16: Regel 16:
  
  
In principe waren de eerste automobielen tegelijk ook de eerste raceauto's, al is het heel vreemd dat Duitsland technologisch de bakermat van de auto vormde, en Frankrijk de bakermat van de autosport. De eerste coureurs waren dan ook Fransen en de eerste grote races werden in Frankrijk verreden. Autoracen werd pas echt leuk, toen eigenaren hun automobielen gingen 'tunen' (al heette dat toen vast anders). Luxe en comfort was onbelangrijk, dus om te beginnen werden alle onnodige spullen eraf gesloopt, inclusief de carrosserie (want van aërodynamica had men toen nog nooit gehoord). 'Dikke' motoren inbouwen was de volgende stap. Vanwege de gebrekkige technologische kennis uit die tijd waren snelle motoren per definitie ook grote motoren. Exemplaren met een cilinderinhoud van tien tot twintig liter (let wel: 20.000 cc!) en een maximumtoerental van 1.500 omw/min waren toen heel gewoon. Dankzij al dat racen nam de auto binnen de kortste tijd definitief afscheid van de koets, de fiets en ... de motorfiets (die er notabene eerder was dan de eerste auto, maar dat is iedereen vergeten).
+
In principe waren de eerste [[ Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Ervaringen met het autorijden|'''automobielen''']] tegelijk ook de eerste raceauto's, al is het heel vreemd dat Duitsland technologisch de bakermat van de auto vormde, en Frankrijk de bakermat van de autosport. De eerste coureurs waren dan ook Fransen en de eerste grote races werden in Frankrijk verreden. Autoracen werd pas echt leuk, toen eigenaren hun automobielen gingen 'tunen' (al heette dat toen vast anders). Luxe en comfort was onbelangrijk, dus om te beginnen werden alle onnodige spullen eraf gesloopt, inclusief de carrosserie (want van aërodynamica had men toen nog nooit gehoord). 'Dikke' motoren inbouwen was de volgende stap. Vanwege de gebrekkige technologische kennis uit die tijd waren snelle motoren per definitie ook grote motoren. Exemplaren met een cilinderinhoud van tien tot twintig liter (let wel: 20.000 cc!) en een maximumtoerental van 1.500 omw/min waren toen heel gewoon. Dankzij al dat racen nam de auto binnen de kortste tijd definitief afscheid van de koets, de fiets en ... de motorfiets (die er notabene eerder was dan de eerste auto, maar dat is iedereen vergeten).
  
  

Huidige versie van 28 mrt 2008 om 11:27