Stagnatie en ontwikkeling in de aanleg van het spoorwegnet

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
 
'''Ontbreken van samenhang'''
 
'''Ontbreken van samenhang'''
 
  
 
Tegen het einde van de jaren vijftig zien we nog steeds geen echt spoorwegnet in Nederland. HIJSM en NRS hadden hun onderling niet verbonden lijnen, waarvan alleen de laatste een aansluiting had op het Europese spoorwegnet. Behalve deze twee, waren in het zuiden van het land nog twee andere ondernemingen begonnen. De Aken-Maastrichtse voltooide in 1853 haar lijn tussen beide steden. Chef van aanleg was J.A.Kool (1816-1873), officier van de genie, die voor de verlenging van de lijn naar Hasselt de spoorbrug over de Maas bij Maastricht ontwierp, de eerste door een Nederlander ontworpen spoorbrug over een van de grote rivieren.[[Noten TIN19-2-H7#7-57|<sup>[57]</sup>]]  
 
Tegen het einde van de jaren vijftig zien we nog steeds geen echt spoorwegnet in Nederland. HIJSM en NRS hadden hun onderling niet verbonden lijnen, waarvan alleen de laatste een aansluiting had op het Europese spoorwegnet. Behalve deze twee, waren in het zuiden van het land nog twee andere ondernemingen begonnen. De Aken-Maastrichtse voltooide in 1853 haar lijn tussen beide steden. Chef van aanleg was J.A.Kool (1816-1873), officier van de genie, die voor de verlenging van de lijn naar Hasselt de spoorbrug over de Maas bij Maastricht ontwierp, de eerste door een Nederlander ontworpen spoorbrug over een van de grote rivieren.[[Noten TIN19-2-H7#7-57|<sup>[57]</sup>]]  
Regel 17: Regel 16:
  
 
Voor velen was het inmiddels wel duidelijk geworden dat Nederland nooit een goed aansluitend spoorwegnet zou krijgen op basis van het concessie-stelsel. De krenten werden wel uit de pap gehaald, maar van enige samenhang was geen sprake, en voor de minder aantrekkelijke lijnen was geen belangstelling. Alleen een actieve rol van de overheid zou hier verandering in kunnen brengen.
 
Voor velen was het inmiddels wel duidelijk geworden dat Nederland nooit een goed aansluitend spoorwegnet zou krijgen op basis van het concessie-stelsel. De krenten werden wel uit de pap gehaald, maar van enige samenhang was geen sprake, en voor de minder aantrekkelijke lijnen was geen belangstelling. Alleen een actieve rol van de overheid zou hier verandering in kunnen brengen.
 
 
  
  
 
'''Nieuw elan: een meer actieve overheid'''
 
'''Nieuw elan: een meer actieve overheid'''
 
[[Afbeelding:Oude_trein.jpg|thumb|330px|right|Oude trein]]
 
[[Afbeelding:Oude_trein.jpg|thumb|330px|right|Oude trein]]
 
  
 
In 1856 werd het duidelijk dat de regering inderdaad bereid was een meer actieve rol te gaan spelen bij de aanleg van de nog ontbrekende lijnen. Een eerste voorbeeld van de gewijzigde inzichten is te lezen in de troonrede van dat jaar, waarbij werd aangekondigd dat het de bedoeling van de regering was dat bij spoorwegaanleg door particulieren, de staat de grote kunstwerken zou kunnen financieren.[[Noten TIN19-2-H7#7-60|<sup>[60]</sup>]] Te vaak was al gebleken dat plannen afsprongen op de kosten van de grote bruggen over de rivieren, en op deze manier hoopte de regering dit probleem weg te nemen. Kleine concessies zouden bij voorkeur ook niet meer verleend worden, omdat zo de kans bestond dat onaantrekkelijke lijnen of lijngedeelten zouden overblijven, waardoor er nog geen sprake van een echt net zou zijn.  
 
In 1856 werd het duidelijk dat de regering inderdaad bereid was een meer actieve rol te gaan spelen bij de aanleg van de nog ontbrekende lijnen. Een eerste voorbeeld van de gewijzigde inzichten is te lezen in de troonrede van dat jaar, waarbij werd aangekondigd dat het de bedoeling van de regering was dat bij spoorwegaanleg door particulieren, de staat de grote kunstwerken zou kunnen financieren.[[Noten TIN19-2-H7#7-60|<sup>[60]</sup>]] Te vaak was al gebleken dat plannen afsprongen op de kosten van de grote bruggen over de rivieren, en op deze manier hoopte de regering dit probleem weg te nemen. Kleine concessies zouden bij voorkeur ook niet meer verleend worden, omdat zo de kans bestond dat onaantrekkelijke lijnen of lijngedeelten zouden overblijven, waardoor er nog geen sprake van een echt net zou zijn.  

Versie op 7 mrt 2008 09:23