Transportrevolutie in de tweede helft van de 19-e eeuw

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
 
[[afbeelding:grafiek_belaste_paarden.jpg|thumb|400px|right|De ontwikkeling van het aantal belaste paarden (exclusief landbouwpaarden) in Nederland, 1897-1924.]]In 1888 reed tussen Den Bosch en Waalwijk de laatste [[begrippenlijst#Diligence|diligence]] van Van Gend & Loos. Vanaf het midden van de negentiende eeuw hief de gerenommeerde vervoersfirma haar postkoetsroutes op waar de spoorweg verscheen en verving die door het factorijschap: de aan- en afvoer van passagiers en vracht naar en van de treinstations.[[Noten H2#2-4|<sup>[4]</sup>]]  
 
[[afbeelding:grafiek_belaste_paarden.jpg|thumb|400px|right|De ontwikkeling van het aantal belaste paarden (exclusief landbouwpaarden) in Nederland, 1897-1924.]]In 1888 reed tussen Den Bosch en Waalwijk de laatste [[begrippenlijst#Diligence|diligence]] van Van Gend & Loos. Vanaf het midden van de negentiende eeuw hief de gerenommeerde vervoersfirma haar postkoetsroutes op waar de spoorweg verscheen en verving die door het factorijschap: de aan- en afvoer van passagiers en vracht naar en van de treinstations.[[Noten H2#2-4|<sup>[4]</sup>]]  
 
  
 
In 1891 breidde de Amsterdamsche Rijtuigmaatschappij (ARM) haar paardenbestand uit van 147 naar 225. Tot het aanbreken van de nieuwe eeuw zou de ARM tot de [[Begrippenlijst#Monopolist|monopolist]] van het hoofdstedelijke paardentaxivervoer uitgroeien, met 300 paarden en 354 rijtuigen in twaalf stallen en met 250 man personeel.[[Noten H2#2-5|<sup>[5]</sup>]]  
 
In 1891 breidde de Amsterdamsche Rijtuigmaatschappij (ARM) haar paardenbestand uit van 147 naar 225. Tot het aanbreken van de nieuwe eeuw zou de ARM tot de [[Begrippenlijst#Monopolist|monopolist]] van het hoofdstedelijke paardentaxivervoer uitgroeien, met 300 paarden en 354 rijtuigen in twaalf stallen en met 250 man personeel.[[Noten H2#2-5|<sup>[5]</sup>]]  
 
  
 
Beide gebeurtenissen geven de verkeerssituatie rond 1890 goed weer. Op landelijke schaal leidde de invoering van de stoomtrein in de tweede helft van de negentiende eeuw geenszins tot de verdwijning van het paard. Integendeel: op regionaal vlak groeide de paardeneconomie alleen maar en in het algemeen kreeg het paard er zelfs een functie bij: het voeden van het treinvervoer. De paardeneconomie groeide aanvankelijk vooral in de steden, echter wel met een opmerkelijke afvlakking in de laatste twee decennia van de negentiende eeuw, waarschijnlijk veroorzaakt door het sterk [[Tramvervoer rond 1900|'''teruglopen van het particuliere vervoer''']]. Dit werd evenwel gecompenseerd door de opkomst van het openbare vervoer met [[Begrippenlijst#Paardentractie|paardentractie]].[[Noten H2#2-6|<sup>[6]</sup>]]  
 
Beide gebeurtenissen geven de verkeerssituatie rond 1890 goed weer. Op landelijke schaal leidde de invoering van de stoomtrein in de tweede helft van de negentiende eeuw geenszins tot de verdwijning van het paard. Integendeel: op regionaal vlak groeide de paardeneconomie alleen maar en in het algemeen kreeg het paard er zelfs een functie bij: het voeden van het treinvervoer. De paardeneconomie groeide aanvankelijk vooral in de steden, echter wel met een opmerkelijke afvlakking in de laatste twee decennia van de negentiende eeuw, waarschijnlijk veroorzaakt door het sterk [[Tramvervoer rond 1900|'''teruglopen van het particuliere vervoer''']]. Dit werd evenwel gecompenseerd door de opkomst van het openbare vervoer met [[Begrippenlijst#Paardentractie|paardentractie]].[[Noten H2#2-6|<sup>[6]</sup>]]  

Versie op 8 mrt 2008 10:14