Transportrevolutie in de tweede helft van de 19-e eeuw

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 18: Regel 18:
  
  
Met de introductie van de spoorweg in de jaren dertig werd bovendien voor het eerst ook het binnenvaartmonopolie in het interlokale goederenvervoer aangetast; dit gebeurde vooral vanaf de jaren vijftig, toen de belangrijkste internationale railverbindingen en de lijnen parallel aan de rivieren tot stand waren gekomen. Van nagenoeg 100% liep het aandeel van de binnenvaart hier terug naar ongeveer 75% in 1880, om daarna nog verder te dalen naar ongeveer 68% rond de eeuwwisseling.[[Noten H2#2-11|<sup>[11]</sup>]]  Dit betekende overigens niet dat de binnenvaart zonder werk zat. De totale hoeveelheid aan vervoerde goederen bedroeg aan het eind van de negentiende eeuw het tienvoudige van wat een eeuw eerder werd vervoerd. Tot ver in de twintigste eeuw zou Nederland een [[De jaren na 1976|'''binnenvaartland''']] blijven, ondanks de toegenomen [[:afbeelding:Grafiek_concurrentie_vervoersmodaliteiten.jpg'''concurrentie''']] van andere vervoermiddelen zoals de trein.[[Noten H2#2-12|<sup>[12]</sup>]] De binnenvaart had te kampen met een belangrijk nadeel. Anders dan het treinverkeer vormden de waterwegen op nationale schaal beslist geen eenheid. Ze waren vooral regionaal tot een eenheid gesmeed, al waren de kustprovincies alsmede Utrecht en Overijssel via de Zuiderzee en de Noordzee wel met elkaar verbonden.[[Noten H2#2-13|<sup>[13]</sup>]]   
+
Met de introductie van de spoorweg in de jaren dertig werd bovendien voor het eerst ook het binnenvaartmonopolie in het interlokale goederenvervoer aangetast; dit gebeurde vooral vanaf de jaren vijftig, toen de belangrijkste internationale railverbindingen en de lijnen parallel aan de rivieren tot stand waren gekomen. Van nagenoeg 100% liep het aandeel van de binnenvaart hier terug naar ongeveer 75% in 1880, om daarna nog verder te dalen naar ongeveer 68% rond de eeuwwisseling.[[Noten H2#2-11|<sup>[11]</sup>]]  Dit betekende overigens niet dat de binnenvaart zonder werk zat. De totale hoeveelheid aan vervoerde goederen bedroeg aan het eind van de negentiende eeuw het tienvoudige van wat een eeuw eerder werd vervoerd. Tot ver in de twintigste eeuw zou Nederland een [[De jaren na 1976|'''binnenvaartland''']] blijven, ondanks de toegenomen [[:afbeelding:Grafiek_concurrentie_vervoersmodaliteiten.jpg|'''concurrentie''']] van andere vervoermiddelen zoals de trein.[[Noten H2#2-12|<sup>[12]</sup>]] De binnenvaart had te kampen met een belangrijk nadeel. Anders dan het treinverkeer vormden de waterwegen op nationale schaal beslist geen eenheid. Ze waren vooral regionaal tot een eenheid gesmeed, al waren de kustprovincies alsmede Utrecht en Overijssel via de Zuiderzee en de Noordzee wel met elkaar verbonden.[[Noten H2#2-13|<sup>[13]</sup>]]   
  
 
[[Afbeelding:Spoorwegen.gif|thumb|307px|left|Ontwikkeling van het spoorwegnet tussen 1860 en 1970.]][[Afbeelding:Rembrandtsplein.jpg|thumb|451px|right|Rond 1914 kende de stad een breed scala aan transport en verkeer zoals op deze afbeelding van het Amsterdamse Rembrandtplein te zien is.]]
 
[[Afbeelding:Spoorwegen.gif|thumb|307px|left|Ontwikkeling van het spoorwegnet tussen 1860 en 1970.]][[Afbeelding:Rembrandtsplein.jpg|thumb|451px|right|Rond 1914 kende de stad een breed scala aan transport en verkeer zoals op deze afbeelding van het Amsterdamse Rembrandtplein te zien is.]]

Versie op 17 jul 2006 18:31