Transportrevolutie in de tweede helft van de 19-e eeuw

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
 
Paardeneconomie
 
Paardeneconomie
 
In 1888 reed tussen Den Bosch en Waalwijk de laatste diligence van Van Gend & Loos. Vanaf het midden van de negentiende eeuw hief de gerenommeerde vervoersfirma haar postkoetsroutes op waar de spoorweg verscheen en verving die door het [[Begrippenlijst#Factorijschap|factorijschap]]: de aan- en afvoer van passagiers en vracht naar en van de treinstations.[[Noten H2#2-4|<sup>[4]</sup>]]  
 
In 1888 reed tussen Den Bosch en Waalwijk de laatste diligence van Van Gend & Loos. Vanaf het midden van de negentiende eeuw hief de gerenommeerde vervoersfirma haar postkoetsroutes op waar de spoorweg verscheen en verving die door het [[Begrippenlijst#Factorijschap|factorijschap]]: de aan- en afvoer van passagiers en vracht naar en van de treinstations.[[Noten H2#2-4|<sup>[4]</sup>]]  
In 1891 breidde de Amsterdamsche Rijtuigmaatschappij (ARM) haar paardenbestand uit van 147 naar 225. Tot het aanbreken van de nieuwe eeuw zou de ARM tot de monopolist van het hoofdstedelijke paardentaxivervoer uitgroeien, met 300 paarden en 354 rijtuigen in twaalf stallen en met 250 man personeel.[[Noten H2#2-5|<sup>[5]</sup>]]  
+
In 1891 breidde de Amsterdamsche Rijtuigmaatschappij (ARM) haar paardenbestand uit van 147 naar 225. Tot het aanbreken van de nieuwe eeuw zou de ARM tot de [[Begrippenlijst#Monopolist|monopolist]] van het hoofdstedelijke paardentaxivervoer uitgroeien, met 300 paarden en 354 rijtuigen in twaalf stallen en met 250 man personeel.[[Noten H2#2-5|<sup>[5]</sup>]]  
 
   
 
   
 
Beide gebeurtenissen geven de verkeerssituatie rond 1890 goed weer. Op landelijke schaal leidde de invoering van de stoomtrein in de tweede helft van de negentiende eeuw geenszins tot de verdwijning van het paard. Integendeel: op regionaal vlak groeide de paardeneconomie alleen maar en in het algemeen kreeg het paard er zelfs een functie bij: het voeden van het treinvervoer. De paardeneconomie groeide aanvankelijk vooral in de steden, echter wel met een opmerkelijke afvlakking in de laatste twee decennia van de negentiende eeuw, waarschijnlijk veroorzaakt door het sterk teruglopen van het particuliere vervoer. Dit werd evenwel gecompenseerd door de opkomst van het openbare vervoer met paardentractie.[[Noten H2#2-6|<sup>[6]</sup>]] [[Afbeelding:Paardentram_001.jpg|250px|thumb|right|Met de invoering van de paardentram vanaf 1880 in en rond de steden kwam het eerste stedelijke massavervoermiddel tot stand]]
 
Beide gebeurtenissen geven de verkeerssituatie rond 1890 goed weer. Op landelijke schaal leidde de invoering van de stoomtrein in de tweede helft van de negentiende eeuw geenszins tot de verdwijning van het paard. Integendeel: op regionaal vlak groeide de paardeneconomie alleen maar en in het algemeen kreeg het paard er zelfs een functie bij: het voeden van het treinvervoer. De paardeneconomie groeide aanvankelijk vooral in de steden, echter wel met een opmerkelijke afvlakking in de laatste twee decennia van de negentiende eeuw, waarschijnlijk veroorzaakt door het sterk teruglopen van het particuliere vervoer. Dit werd evenwel gecompenseerd door de opkomst van het openbare vervoer met paardentractie.[[Noten H2#2-6|<sup>[6]</sup>]] [[Afbeelding:Paardentram_001.jpg|250px|thumb|right|Met de invoering van de paardentram vanaf 1880 in en rond de steden kwam het eerste stedelijke massavervoermiddel tot stand]]

Versie op 5 jul 2006 14:39