Van stapelhaven naar overslaghaven

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 2: Regel 2:
 
Nog in 1859 beweerden Rotterdamse handelaren dat rechtstreekse overslag de handelsgeest zou afremmen (2).  Vooral onder invloed van de [[De mechanisering van de overslaghaven|'''mechanisatie van de overslag''']] vanaf circa 1885 werd die vorm van overslag echter toch [[begrippenlijst#Dominant|dominant]] en werd hij meer en meer [[begrippenlijst#Propageren|gepropageerd]] als een gewenste ontwikkeling. Het idee van transitoverkeer was rond 1890 niet langer een schrikbeeld, maar bleef wel een [[begrippenlijst#Latent|latent]] twistpunt, waarvan de echo’s lang hoorbaar bleven; deze echo’s zouden in de Eerste Wereldoorlog en daarna bovendien opnieuw inhoud krijgen (3).   
 
Nog in 1859 beweerden Rotterdamse handelaren dat rechtstreekse overslag de handelsgeest zou afremmen (2).  Vooral onder invloed van de [[De mechanisering van de overslaghaven|'''mechanisatie van de overslag''']] vanaf circa 1885 werd die vorm van overslag echter toch [[begrippenlijst#Dominant|dominant]] en werd hij meer en meer [[begrippenlijst#Propageren|gepropageerd]] als een gewenste ontwikkeling. Het idee van transitoverkeer was rond 1890 niet langer een schrikbeeld, maar bleef wel een [[begrippenlijst#Latent|latent]] twistpunt, waarvan de echo’s lang hoorbaar bleven; deze echo’s zouden in de Eerste Wereldoorlog en daarna bovendien opnieuw inhoud krijgen (3).   
  
De Rotterdamse haven is een knooppunt in de verschillende ketens van het transport van goederen van de producent naar de afnemer. De zeeschepen die aanmeren, zijn niet geschikt voor het vervoer naar het achterland. De goederen moeten daarom worden overgeslagen, dat wil zeggen: gelost en vervolgens geladen in een ander transportmiddel. Deze transportmiddelen behoren tot de zogenaamde [[begrippenlijst#Modaliteit|achterlandmodaliteiten]] (wegvervoer, [[Concurrentie in het goederenvervoer in het Interbellum|'''binnenvaart''']] en spoorwegen), die het landzijdig transport van en naar de haven verzorgen. Bij de overslag kan men kiezen tussen directe overslag, waarbij goederen gelijk van het zeeschip in de achterlandmodaliteit worden gelost, en indirecte overslag, waarbij goederen worden overgeslagen via de wal.
+
De Rotterdamse haven is een knooppunt in de verschillende ketens van het transport van goederen van de producent naar de afnemer. De zeeschepen die aanmeren, zijn niet geschikt voor het vervoer naar het achterland. De goederen moeten daarom worden overgeslagen, dat wil zeggen: gelost en vervolgens geladen in een ander transportmiddel. Deze transportmiddelen behoren tot de zogenaamde [[begrippenlijst#Modaliteit|achterlandmodaliteiten]] (wegvervoer, [[Concurrentie in het goederenvervoer tussen de twee wereldoorlogen|'''binnenvaart''']] en spoorwegen), die het landzijdig transport van en naar de haven verzorgen. Bij de overslag kan men kiezen tussen directe overslag, waarbij goederen gelijk van het zeeschip in de achterlandmodaliteit worden gelost, en indirecte overslag, waarbij goederen worden overgeslagen via de wal.
 
De overslag van goederen in de haven bestond rond 1880 nog grotendeels uit handwerk. Kolen en erts werden uit de spoorwagon of het binnenschip getild met behulp van bakken; deze bakken werden door havenarbeiders met behulp van scheppen en haken gevuld. Bij het graan werden er zakken en manden gevuld. De bakken, zakken en manden werden vaak met behulp van een [[begrippenlijst#Winch|scheepswinch]] op het dek gebracht. Petroleum werd vervoerd in houten vaten en - later – blikken, die ook uit het schip moesten worden gehesen. Losse goederen, bijvoorbeeld machineonderdelen of balen koffie, moesten bij elkaar worden gebracht in één hijs en daarna weer worden ontmanteld. Voor de overslag naar het binnenvaartschip of de kade werd vaak gebruik gemaakt van glijgoten. Op de kade stonden soms ook [[Grijperkranen en laadbruggen|'''kranen''']] opgesteld die de lading vanaf het dek konden optillen. Wanneer goederen werden opgeslagen, was er verder transport over de kade nodig en moesten [[begrippenlijst#Manipuleren|manipulaties]] in de loods handmatig worden uitgevoerd.
 
De overslag van goederen in de haven bestond rond 1880 nog grotendeels uit handwerk. Kolen en erts werden uit de spoorwagon of het binnenschip getild met behulp van bakken; deze bakken werden door havenarbeiders met behulp van scheppen en haken gevuld. Bij het graan werden er zakken en manden gevuld. De bakken, zakken en manden werden vaak met behulp van een [[begrippenlijst#Winch|scheepswinch]] op het dek gebracht. Petroleum werd vervoerd in houten vaten en - later – blikken, die ook uit het schip moesten worden gehesen. Losse goederen, bijvoorbeeld machineonderdelen of balen koffie, moesten bij elkaar worden gebracht in één hijs en daarna weer worden ontmanteld. Voor de overslag naar het binnenvaartschip of de kade werd vaak gebruik gemaakt van glijgoten. Op de kade stonden soms ook [[Grijperkranen en laadbruggen|'''kranen''']] opgesteld die de lading vanaf het dek konden optillen. Wanneer goederen werden opgeslagen, was er verder transport over de kade nodig en moesten [[begrippenlijst#Manipuleren|manipulaties]] in de loods handmatig worden uitgevoerd.

Versie op 1 aug 2007 12:15