Verschuiving naar indirecte overslag in het massagoed

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 8: Regel 8:
 
In het droge massagoed trad die verschuiving eveneens op, maar dan in de vorm van een wijziging van de bestaande praktijk. Om de bulkcarriers binnen een acceptabele tijd te kunnen lossen, kwamen de overslagbedrijven uit op een scheiding van de behandeling van het zeeschip en de belading van de binnenschepen.
 
In het droge massagoed trad die verschuiving eveneens op, maar dan in de vorm van een wijziging van de bestaande praktijk. Om de bulkcarriers binnen een acceptabele tijd te kunnen lossen, kwamen de overslagbedrijven uit op een scheiding van de behandeling van het zeeschip en de belading van de binnenschepen.
 
   
 
   
De schaalvergroting van de schepen tekende zich voor wat betreft het droge massagoed het eerst en het sterkst af in de ertsvaart. De ontkoppeling in het Rotterdamse massagoed werd op gang gebracht door het ertsover- en opslagbedrijf van Müller-Hanna, dat in 1959 zijn activiteiten begon in het nieuw aangelegde gebied van de Botlek. Het was een partij van buiten de haven die het Rotterdamse regime van directe massagoedoverslag doorbrak: de Hanna Mining Company uit Cleveland, die zich bezighield met mijnbouw, verkoop en transport van erts.[[Noten H5#5-12|<sup>[12]</sup>]] De onderneming raakte na de Tweede Wereldoorlog betrokken bij de nieuw ontwikkelde mijnbouw in Quebec-Labrador, Canada. Klimatologische omstandigheden gaven de handel in en het transport van dit erts een speciaal karakter. In de periode van november tot april was het erts zo zwaar bevroren dat transport ervan vrijwel onmogelijk was doordat het aankoekte aan de wagons.[[Noten H5#5-13|<sup>[13]</sup>]]  
+
De schaalvergroting van de schepen tekende zich voor wat betreft het droge massagoed het eerst en het sterkst af in de ertsvaart. De ontkoppeling in het Rotterdamse massagoed werd op gang gebracht door het ertsover- en opslagbedrijf van Müller-Hanna, dat in 1959 zijn activiteiten begon in het nieuw aangelegde gebied van de Botlek.  
 +
 
 +
Het was een partij van buiten de haven die het Rotterdamse regime van directe massagoedoverslag doorbrak: de Hanna Mining Company uit Cleveland, die zich bezighield met mijnbouw, verkoop en transport van erts.[[Noten H5#5-12|<sup>[12]</sup>]] De onderneming raakte na de Tweede Wereldoorlog betrokken bij de nieuw ontwikkelde mijnbouw in Quebec-Labrador, Canada. Klimatologische omstandigheden gaven de handel in en het transport van dit erts een speciaal karakter. In de periode van november tot april was het erts zo zwaar bevroren dat transport ervan vrijwel onmogelijk was doordat het aankoekte aan de wagons.[[Noten H5#5-13|<sup>[13]</sup>]]  
  
 
In de resterende tijd moest er daarom met grote capaciteiten worden gewerkt. Vandaar dat de gedachte opkwam om buffervoorraden in de zeehavens aan te leggen. Ook bij de afnemers trad de behoefte aan een dergelijke voorraadvorming aan het licht. De Duitse hoogovens beschikten namelijk slechts over een beperkt opslag[[Begripenlijst#Areaal|areaal]] en zouden hun grondstoffen graag op afroep vanaf een nabijgelegen zeehaven laten aanvoeren. Tevens zou Hanna Rotterdam gaan confronteren met ongewoon grote schepen: eind november 1955 was er al sprake van schepen van 30.000 ton, zeker tweemaal zo groot als het bestaande standaard-massagoedschip.[[Noten H5#5-14|<sup>[14]</sup>]] Dergelijke grote schepen konden volgens Hanna alleen indirect worden gelost. [[afbeelding:05_J853_T_5_5.JPG|thumb|450px|right|Een walinstallatie waarmee het lossen van graan uit de zeeschepen en het beladen van de binnenschepen werd ontkoppeld in de Botlek, jaren 60.]]
 
In de resterende tijd moest er daarom met grote capaciteiten worden gewerkt. Vandaar dat de gedachte opkwam om buffervoorraden in de zeehavens aan te leggen. Ook bij de afnemers trad de behoefte aan een dergelijke voorraadvorming aan het licht. De Duitse hoogovens beschikten namelijk slechts over een beperkt opslag[[Begripenlijst#Areaal|areaal]] en zouden hun grondstoffen graag op afroep vanaf een nabijgelegen zeehaven laten aanvoeren. Tevens zou Hanna Rotterdam gaan confronteren met ongewoon grote schepen: eind november 1955 was er al sprake van schepen van 30.000 ton, zeker tweemaal zo groot als het bestaande standaard-massagoedschip.[[Noten H5#5-14|<sup>[14]</sup>]] Dergelijke grote schepen konden volgens Hanna alleen indirect worden gelost. [[afbeelding:05_J853_T_5_5.JPG|thumb|450px|right|Een walinstallatie waarmee het lossen van graan uit de zeeschepen en het beladen van de binnenschepen werd ontkoppeld in de Botlek, jaren 60.]]

Versie op 17 mrt 2008 17:07