Vroege autogeschiedenis (tot 1914): De auto als speelgoed en statussymbool

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
Er zijn in Nederland niet veel herinneringen van eerste autogebruikers [[Begrippenlijst#Geboekstaafd|geboekstaafd]] [[Noten H3#3-7|<sup>[7]</sup>]]. Op basis van het beschikbare materiaal is het echter [[Begrippenlijst#Plausibel|plausibel]] dat behalve voor het [[Afbeelding:eysink_uit_1911.jpg|250px|thumb|right|Een zeer fraaie Eysink 10/12 HP uit 1911.]]sportieve avontuur de eerste auto’s ook werden ingezet voor [[Begrippenlijst#Conspicuous consumption|conspicuous consumption]].[[Afbeelding:toeren_met_een_spyker.jpg|250px|thumb|left|Een mooie rit door de natuur in een Spyker uit omstreeks 1906.]] Behalve als speelgoed voor rijke mannen, gold de auto immers ook als statusvehikel, letterlijk en figuurlijk: hoewel de vroege autocultuur in eerste aanleg naar binnen gericht was en als zodanig wel eens is afgeschilderd als een voortzetting van de jachtpartij met andere middelen, was zij vanaf het begin ook [[Begrippenlijst#Spectatorsport|spectator sport]], onderdeel van een opkomende massabeweging die de passieve consumptie van [[Begrippenlijst#Heroisme|heroïsme]], competitie, recordjacht en gevaar tot kern had [[Noten H3#3-8|<sup>[8]</sup>]].  In Nederland stonden vooral de door de NAC georganiseerde ‘betrouwbaarheidsritten’ in deze traditie. Uit het blad van de Algemene Nederlandse Wielrijders Bond ([[De ANWB, van wielrijdersbond naar toeristenbond|ANWB]]), De Kampioen, komt deze dubbele functie ook duidelijk naar voren.
+
Er zijn in Nederland niet veel herinneringen van [[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Ervaringen met het autorijden|'''eerste autogebruikers''']] [[Begrippenlijst#Geboekstaafd|geboekstaafd]] [[Noten H3#3-7|<sup>[7]</sup>]]. Op basis van het beschikbare materiaal is het echter [[Begrippenlijst#Plausibel|plausibel]] dat behalve voor het [[Afbeelding:eysink_uit_1911.jpg|250px|thumb|right|Een zeer fraaie Eysink 10/12 HP uit 1911.]]sportieve avontuur de eerste auto’s ook werden ingezet voor [[Begrippenlijst#Conspicuous consumption|conspicuous consumption]].[[Afbeelding:toeren_met_een_spyker.jpg|250px|thumb|left|Een mooie rit door de natuur in een Spyker uit omstreeks 1906.]] Behalve als speelgoed voor rijke mannen, gold de auto immers ook als statusvehikel, letterlijk en figuurlijk: hoewel de vroege autocultuur in eerste aanleg naar binnen gericht was en als zodanig wel eens is afgeschilderd als een voortzetting van de jachtpartij met andere middelen, was zij vanaf het begin ook [[Begrippenlijst#Spectatorsport|spectator sport]], onderdeel van een opkomende massabeweging die de passieve consumptie van [[Begrippenlijst#Heroisme|heroïsme]], competitie, recordjacht en gevaar tot kern had [[Noten H3#3-8|<sup>[8]</sup>]].  In Nederland stonden vooral de door de NAC georganiseerde ‘betrouwbaarheidsritten’ in deze traditie. Uit het blad van de Algemene Nederlandse Wielrijders Bond ([[De ANWB, van wielrijdersbond naar toeristenbond|ANWB]]), De Kampioen, komt deze dubbele functie ook duidelijk naar voren.
  
  
In de herinnering van de Nijmeegse Benz-importeur M. Aertnijs waren de eerste autogebruikers die [[Begrippenlijst#Incognito|incognito]] in hun ‘straat-locomotieven’ - zoals de tegenstanders de eerste auto’s noemden - over ’s heren wegen dwaalden, ook op zoek naar een sportief avontuur: ‘Ik zie ze nog voor mij, die heren met het kleine petje op het soms eerbiedwaardige hoofd, corpulente persoonlijkheden met dikke onderkin, gezichten met baarden, imponerende facies en kale schedels. Nog mooier werd het als de stormband onder de kin werd geschoven. Daarbij droegen de berijders van de auto’s meestal maskers met glazen er in, of brillen met halve maskers er aan bevestigd, ten einde het gelaat te beschermen tegen weer en wind. Die dames en heren waren dan ook absoluut onherkenbaar. ... Daarbij werd de auto niet beschouwd als een praktisch vervoermiddel. Het rijden was een sport en nog geen transport. Dikwijls werden wij nageschreeuwd, zelfs uitgescholden, maar we hadden er schik over en iedereen, buiten onze sport, liet ons volkomen koud in dit opzicht [[Noten H3#3-11|<sup>[11]</sup>]].’  
+
In de herinnering van de Nijmeegse Benz-importeur M. Aertnijs waren de eerste autogebruikers die [[Begrippenlijst#Incognito|incognito]] in hun ‘straat-locomotieven’ - zoals de tegenstanders de eerste auto’s noemden - over ’s heren wegen dwaalden, ook op zoek naar een sportief avontuur: ‘Ik zie ze nog voor mij, die heren met het kleine petje op het soms eerbiedwaardige hoofd, corpulente persoonlijkheden met dikke onderkin, gezichten met baarden, imponerende facies en kale schedels. Nog mooier werd het als de stormband onder de kin werd geschoven. Daarbij droegen de berijders van de auto’s meestal maskers met glazen er in, of brillen met halve maskers er aan bevestigd, ten einde het gelaat te beschermen tegen weer en wind. Die dames en heren waren dan ook absoluut onherkenbaar. ... Daarbij werd de auto niet beschouwd als een [[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): De gebruiksauto|'''praktisch vervoermiddel''']]. Het rijden was een sport en nog geen transport. Dikwijls werden wij nageschreeuwd, zelfs uitgescholden, maar we hadden er schik over en iedereen, buiten onze sport, liet ons volkomen koud in dit opzicht [[Noten H3#3-11|<sup>[11]</sup>]].’  
  
  
Het was deze [[begrippenlijst#bohémienistische|bohémienistische]] houding van het [[Afbeelding:regelmatigheidsrit_nac.jpg|400px|thumb|right|Regelmatigheidsrit der Ned. Automobiel-Club, Utrecht-Zwolle-Groningen. De eerste van de 32 vertrokken auto's arriveerde 4 uur, 21 minuten en 40 seconden na vertrek met zijn open Spyker-wagen te Groningen.]][[Begrippenlijst#épaterlebourgeois|épater le bourgeois]] door de burgers zélf, dit luidruchtig vertoon van ‘sportieve’ en luxueuze voertuigen, die de meeste Nederlanders, nadat zij van de eerste schrik waren bekomen, in het verkeerde keelgat schoot. Zij kregen de [[De ANWB, van wielrijdersbond naar toeristenbond|ANWB]], die zich ook tegen de autorace naar Amsterdam had uitgesproken, aan hun zijde. Voor de [[Begrippenlijst#Modellering|modellering]], het [[Begrippenlijst#Trimmen|trimmen]] van het automobilisme om het in een (klein)burgerlijk waardepatroon te laten passen, moest veel werk worden verzet, niet in de laatste plaats onder het snel groeiende bestand aan eigen leden, zoals in het clubblad van de [[De ANWB, van wielrijdersbond naar toeristenbond|ANWB]], De Kampioen, valt na te lezen [[Noten H3#3-12|<sup>[12]</sup>]].  
+
Het was deze [[begrippenlijst#bohémienistische|bohémienistische]] houding van het [[Afbeelding:regelmatigheidsrit_nac.jpg|400px|thumb|right|Regelmatigheidsrit der Ned. Automobiel-Club, Utrecht-Zwolle-Groningen. De eerste van de 32 vertrokken auto's arriveerde 4 uur, 21 minuten en 40 seconden na vertrek met zijn open Spyker-wagen te Groningen.]][[Begrippenlijst#épaterlebourgeois|épater le bourgeois]] door de burgers zélf, dit luidruchtig vertoon van ‘sportieve’ en luxueuze voertuigen, die de meeste Nederlanders, nadat zij van de eerste schrik waren bekomen, in het verkeerde keelgat schoot. Zij kregen de [[De ANWB, van wielrijdersbond naar toeristenbond|ANWB]], die zich ook tegen de [[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): racen en toeren|'''autorace naar Amsterdam''']] had uitgesproken, aan hun zijde. Voor de [[Begrippenlijst#Modellering|modellering]], het [[Begrippenlijst#Trimmen|trimmen]] van het automobilisme om het in een (klein)burgerlijk waardepatroon te laten passen, moest veel werk worden verzet, niet in de laatste plaats onder het snel groeiende bestand aan eigen leden, zoals in het clubblad van de [[De ANWB, van wielrijdersbond naar toeristenbond|ANWB]], De Kampioen, valt na te lezen [[Noten H3#3-12|<sup>[12]</sup>]].  
Zonder dit proces van wat wij ‘de inburgering van de auto’ noemen, kan de explosie van automobiliteit die tweemaal zou optreden (kort na 1923 en vervolgens kort na 1957), niet goed worden begrepen.
+
Zonder dit proces van wat wij ‘de inburgering van de auto’ noemen, kan de explosie van automobiliteit die tweemaal zou optreden ([[De auto in het interbellum (1918-1940): De doorbraak van het automobilisme|'''kort na 1923''']] en vervolgens [[De auto na 1945: Mobiliteitsexplosie|'''kort na 1957''']]), niet goed worden begrepen.

Versie op 17 jul 2006 13:17