Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Ervaringen met het autorijden

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
Arts en [[begrippenlijst#Autopionier|autopionier]] J.P. Veening werd eind negentiende eeuw geboren in Groningen. Hij maakte hij als kleine jongen met zijn vader tochtjes in een gehuurd gerij zonder koetsier. Toen zijn vader op jonge leeftijd overleed, zette hij ‘de liefde voor RIJDEN’, zoals hij het noemde, voort door een fiets te kopen. Dat was in 1893, het jaar waarin hij ook voor het eerst hoorde over het bestaan van auto’s in Frankrijk. Echter, toen hij drie jaar later in Amsterdam een dergelijk voertuig voor het eerst zag, was de teleurstelling groot: ‘Ik had zó gehoopt, dat de automobiel de[[Afbeelding:darrack_1908.jpg|250px|thumb|left|Schitterend gerestaureerde Darracq uit 1908.]]
+
[[Afbeelding:darrack_1908.jpg|250px|thumb|left|Schitterend gerestaureerde Darracq uit 1908.]]Arts en [[begrippenlijst#Autopionier|autopionier]] J.P. Veening werd eind negentiende eeuw geboren in Groningen. Hij maakte hij als kleine jongen met zijn vader tochtjes in een gehuurd gerij zonder koetsier. Toen zijn vader op jonge leeftijd overleed, zette hij ‘de liefde voor RIJDEN’, zoals hij het noemde, voort door een fiets te kopen. Dat was in 1893, het jaar waarin hij ook voor het eerst hoorde over het bestaan van auto’s in Frankrijk. Echter, toen hij drie jaar later in Amsterdam een dergelijk voertuig voor het eerst zag, was de teleurstelling groot: ‘Ik had zó gehoopt, dat de automobiel de
 
oplossing zou brengen en daar zag ik een ding, dat afschuwelijk lelijk was en rookte en stonk en trilde en een akelig lawaai maakte en niet de snelheid had van een fiets. Ik dacht: “dat is niets en wordt ook nooit iets”.’ [[Noten H3#3-27|<sup>[27]</sup>]] Zijn enthousiasme werd pas gewekt toen hij, in 1898, de deelnemers van de [[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): racen en toeren|'''rit Parijs-Amsterdam''']] de hoofdstad zag binnenrijden. Vanaf dat moment begon hij alles te lezen wat hij in handen kon krijgen over de auto en ging hij zich verdiepen in de [[Geschiedenis van de autotechniek|'''techniek''']].  
 
oplossing zou brengen en daar zag ik een ding, dat afschuwelijk lelijk was en rookte en stonk en trilde en een akelig lawaai maakte en niet de snelheid had van een fiets. Ik dacht: “dat is niets en wordt ook nooit iets”.’ [[Noten H3#3-27|<sup>[27]</sup>]] Zijn enthousiasme werd pas gewekt toen hij, in 1898, de deelnemers van de [[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): racen en toeren|'''rit Parijs-Amsterdam''']] de hoofdstad zag binnenrijden. Vanaf dat moment begon hij alles te lezen wat hij in handen kon krijgen over de auto en ging hij zich verdiepen in de [[Geschiedenis van de autotechniek|'''techniek''']].  
  

Versie op 17 jul 2006 17:46