Werking van de Aviobrug

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
 
Het principe van de Aviobrug was vrij simpel. De brug was een buis die de passagiers beschermde en die verschillende bewegingen kon uitvoeren om de aansluiting exact ter plaatse van de deur van het vliegtuig te maken. Die bewegingen waren nodig om twee redenen: er waren verschillende vliegtuigtypen in omloop met deuren op verschillende hoogten en locaties, en de toestellen werden niet altijd op exact dezelfde plaats geparkeerd.  
 
Het principe van de Aviobrug was vrij simpel. De brug was een buis die de passagiers beschermde en die verschillende bewegingen kon uitvoeren om de aansluiting exact ter plaatse van de deur van het vliegtuig te maken. Die bewegingen waren nodig om twee redenen: er waren verschillende vliegtuigtypen in omloop met deuren op verschillende hoogten en locaties, en de toestellen werden niet altijd op exact dezelfde plaats geparkeerd.  
  
Daarom moest de Aviobrug de volgende bewegingen kunnen maken: het in- en uitschuiven van de kokers, het draaien rond een scharnier (de rotonde), een beweging omhoog en omlaag en ten slotte het draaien van een mondstuk (bridgehead of ‘kop’) aan het uiteinde van de brug om de exacte aansluiting met het vliegtuig te verzorgen. De aandrijving voor deze bewegingen van de Aviobrug verliep [[Transportsystemen op de containerterminal|'''hydraulisch''']] via een elektronische bediening.  
+
Daarom moest de Aviobrug de volgende bewegingen kunnen maken: het in- en uitschuiven van de kokers, het draaien rond een scharnier (de rotonde), een beweging omhoog en omlaag en ten slotte het draaien van een mondstuk (bridgehead of ‘kop’) aan het uiteinde van de brug om de exacte aansluiting met het vliegtuig te verzorgen. De aandrijving voor deze bewegingen van de Aviobrug verliep [[begrippenlijst#Hydraulisch|hydraulisch]] via een elektronische bediening.  
  
 
De brug moest dus uitschuifbaar zijn. Het eerste prototype op het oude Schiphol was daartoe uitgerust met drie als een telescoop in en uit elkaar te schuiven kokers, terwijl de uiteindelijke productieversie bestond uit slechts twee uitschuifbare kokers. Deze telescopische koker moest op twee steunpunten worden opgelegd en ondersteund. Aan één kant was de brug daarom bevestigd aan de zogenaamde rotonde, een draaipunt met een complex mechanisme van gekromde deuren dat tijdens het draaien toch de toegang tot de telescopische koker en het inwendige van de rotonde vrijhield. Dit was een van de meest complexe en vernuftige delen van de Aviobrug. Om deze rotonde kon de telescopische koker maximaal 180 tot 220 graden roteren. Aan de andere kant was de brug opgehangen aan uitschuifbare hydraulische cilinders in de mover, een soort wagen met wielen. Zoals de naam al suggereerde, bewoog de mover de brug, zowel omhoog en omlaag alsook draaiend om de rotonde. De hydraulische aandrijving zat opgeborgen in het huis van de mover. Bij het eerste prototype verzorgde de mover bovendien nog de uitschuivende beweging van de telescopische koker. De mover had daarom toen nog twee stellen van vier niet te zwenken wielen. Om over te gaan van de uitschuivende naar de ronddraaiende beweging moest de mover worden stilgezet en opgetild om het andere stel wielen, dat de rondgaande beweging kon maken, omlaag te drukken. Dit was een uiterst ingewikkelde oplossing. Bij de uiteindelijke productieversie voor het nieuwe Schiphol-areaal zou de kleinere mover daarom enkel een vaste cirkel kunnen doorlopen, terwijl de uitschuivende beweging gerealiseerd zou worden door een kettingmechanisme.
 
De brug moest dus uitschuifbaar zijn. Het eerste prototype op het oude Schiphol was daartoe uitgerust met drie als een telescoop in en uit elkaar te schuiven kokers, terwijl de uiteindelijke productieversie bestond uit slechts twee uitschuifbare kokers. Deze telescopische koker moest op twee steunpunten worden opgelegd en ondersteund. Aan één kant was de brug daarom bevestigd aan de zogenaamde rotonde, een draaipunt met een complex mechanisme van gekromde deuren dat tijdens het draaien toch de toegang tot de telescopische koker en het inwendige van de rotonde vrijhield. Dit was een van de meest complexe en vernuftige delen van de Aviobrug. Om deze rotonde kon de telescopische koker maximaal 180 tot 220 graden roteren. Aan de andere kant was de brug opgehangen aan uitschuifbare hydraulische cilinders in de mover, een soort wagen met wielen. Zoals de naam al suggereerde, bewoog de mover de brug, zowel omhoog en omlaag alsook draaiend om de rotonde. De hydraulische aandrijving zat opgeborgen in het huis van de mover. Bij het eerste prototype verzorgde de mover bovendien nog de uitschuivende beweging van de telescopische koker. De mover had daarom toen nog twee stellen van vier niet te zwenken wielen. Om over te gaan van de uitschuivende naar de ronddraaiende beweging moest de mover worden stilgezet en opgetild om het andere stel wielen, dat de rondgaande beweging kon maken, omlaag te drukken. Dit was een uiterst ingewikkelde oplossing. Bij de uiteindelijke productieversie voor het nieuwe Schiphol-areaal zou de kleinere mover daarom enkel een vaste cirkel kunnen doorlopen, terwijl de uitschuivende beweging gerealiseerd zou worden door een kettingmechanisme.

Versie op 4 mrt 2008 16:48