Wetenschap en de definitie van kwaliteit

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 9: Regel 9:
 
Belangrijk voedingsonderzoek kreeg later ook een plaats in het kader van de Centrale Organisatie voor Natuurwetenschappelijk Onderzoek TNO, opgericht in 1932.(16)In verband met de nieuwe oorlogsdreiging vreesden voedingsdeskundigen van diverse disciplines achteruitgang in kwantiteit en kwaliteit van de voeding van Nederland en achtten ze onderzoek dringend gewenst. Onder meer ir. J. Straub, hoofd van de Keuringsdienst van Waren in Amsterdam, drong aan op analyse van voedingsproblemen in verband met de volksgezondheid, zoals de vitaminevoorziening. Zulk onderzoek werd, behalve door B.C.P. Jansen aan de Universiteit van Amsterdam, in den lande weinig beoefend. De bioloog M. van Eekelen, bij L.K. Wolff in Utrecht gepromoveerd op vitamine C en werkzaam aan het Centraal Laboratorium van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid (RIV), werd verzocht binnen TNO dergelijke research op te zetten. Op 8 mei 1940 was het Centrale Instituut voor het Voedingsonderzoek (CIVO) een feit.(17)  
 
Belangrijk voedingsonderzoek kreeg later ook een plaats in het kader van de Centrale Organisatie voor Natuurwetenschappelijk Onderzoek TNO, opgericht in 1932.(16)In verband met de nieuwe oorlogsdreiging vreesden voedingsdeskundigen van diverse disciplines achteruitgang in kwantiteit en kwaliteit van de voeding van Nederland en achtten ze onderzoek dringend gewenst. Onder meer ir. J. Straub, hoofd van de Keuringsdienst van Waren in Amsterdam, drong aan op analyse van voedingsproblemen in verband met de volksgezondheid, zoals de vitaminevoorziening. Zulk onderzoek werd, behalve door B.C.P. Jansen aan de Universiteit van Amsterdam, in den lande weinig beoefend. De bioloog M. van Eekelen, bij L.K. Wolff in Utrecht gepromoveerd op vitamine C en werkzaam aan het Centraal Laboratorium van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid (RIV), werd verzocht binnen TNO dergelijke research op te zetten. Op 8 mei 1940 was het Centrale Instituut voor het Voedingsonderzoek (CIVO) een feit.(17)  
 
De nieuwe kennis over voeding, verworven in de nieuwe onderzoeksinstituten door middel van nieuwe technieken en deels toegepast in bedrijven bij de productie van het assortiment(18), raakte in het Interbellum en daarna vermengd met de heersende [[begrippenlijst#Ideologie|
 
De nieuwe kennis over voeding, verworven in de nieuwe onderzoeksinstituten door middel van nieuwe technieken en deels toegepast in bedrijven bij de productie van het assortiment(18), raakte in het Interbellum en daarna vermengd met de heersende [[begrippenlijst#Ideologie|
ideologie]] van een moderne, rationele levensstijl. Efficiëntie en gezondheid behoorden tot de vooruitgangsidealen in het bedrijfsleven, de wetenschap, de overheid en gegoede en verlichte huishoudens. De consumptie van luxeproducten in gegoede kring betekende het doordacht en terughoudend aankopen door ter zake kundige (professionele) vrouwen. Zuinigheid was een vorm van rationaliteit, die in de ogen van de nieuwe professionals vooral geleerd en gepraktiseerd moest worden door de minder fortuinlijken in de samenleving. Verschillen in inkomen en welstand hadden hun vanzelfsprekende aanwezigheid nog niet verloren, terwijl het belang ervan bij de (meer of minder ‘gezonde’) keuze en samenstelling van de maaltijd was verminderd, maar geenszins verdwenen. Langs verschillende kanalen werd de kennis doorgesluisd naar de nieuwe consumenten in de steden en naar de achterstandsgezinnen zowel in de steden als op het platteland. De eisen van hygiëne in huis en keuken konden niet vaak genoeg worden herhaald en behalve het gevaar van de bacterie was ook het heil van de vitamine een zaak die het publiek onverwachts aansprak. Er ontstonden talrijke activiteiten en instanties via welke consumenten kennis konden maken met nieuwe inzichten, methoden en technieken voor het inkopen, bewaren en bereiden van voedsel. ‘Met nieuwe tijd komt nieuw weten’ was een adagium van vele personen en instanties die in deze periode onderdeel gingen uitmaken van het middenveld.(19)
+
ideologie]] van een moderne, rationele levensstijl. Efficiëntie en gezondheid behoorden tot de vooruitgangsidealen in het bedrijfsleven, de wetenschap, de overheid en gegoede en verlichte huishoudens. De consumptie van luxeproducten in gegoede kring betekende het doordacht en terughoudend aankopen door ter zake kundige (professionele) vrouwen. Zuinigheid was een vorm van rationaliteit, die in de ogen van de nieuwe professionals vooral geleerd en gepraktiseerd moest worden door de minder fortuinlijken in de samenleving. Verschillen in inkomen en welstand hadden hun vanzelfsprekende aanwezigheid nog niet verloren, terwijl het belang ervan bij de (meer of minder ‘gezonde’) keuze en samenstelling van de maaltijd was verminderd, maar geenszins verdwenen. Langs verschillende kanalen werd de kennis doorgesluisd naar de nieuwe consumenten in de steden en naar de achterstandsgezinnen zowel in de steden als op het platteland. De eisen van hygiëne in huis en keuken konden niet vaak genoeg worden herhaald en behalve het gevaar van de bacterie was ook het [[De ontdekking van vitamines|'''heil van de vitamine''']] een zaak die het publiek onverwachts aansprak. Er ontstonden talrijke activiteiten en instanties via welke consumenten kennis konden maken met nieuwe inzichten, methoden en technieken voor het inkopen, bewaren en bereiden van voedsel. ‘Met nieuwe tijd komt nieuw weten’ was een adagium van vele personen en instanties die in deze periode onderdeel gingen uitmaken van het middenveld.(19)

Versie op 29 aug 2007 11:41