Zuivel en onderwijs

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 6: Regel 6:
 
De activiteiten van Gäbel werden met spanning tegemoetgezien door het bestuur van de landbouworganisatie. Al in 1879 was in Friesland het eerste plan voor een 'wandelleraar' besproken. Er zou iemand nodig zijn die de boerderijen langs ging om instructie te geven. Daarnaast zou die persoon redacteur moeten worden van 'vliegende blaadjes, populair geschreven en die gelezen worden, wat niet altoos met de mededeelingen en berigten [van de Friesche Maatschappij van Landbouw] geschiedt.'[[Noten H2#2-27|<sup>[27]</sup>]]  Maar in diezelfde vergadering hadden sommige bestuursleden er een hard hoofd in gehad of zo'n man wel geaccepteerd zou worden, niet zozeer door de boeren als wel door de boerinnen. Een andere oplossing zou mogelijk minder weerstand oproepen. In Denemarken gold Hanna Nielsen als de grote opleidster op zuivelgebied. Men kon ook 'eenige meisjes van aanleg (...) voor rekening der maatschappij, gesubsidieerd door de provincie, zenden naar Hanna Nielsen te Havarthigaard bij Kopenhage. Wanneer deze een of twee jaar onder leiding van Hanna Nielsen geweest zijn, en dan onder hare gewestgenooten terugkeeren, dan zullen die aldus opgeleide vrouwen meer nut doen dan een wandelleraar.'[[Noten H2#2-28|<sup>[28]</sup>]]  Uiteindelijk ging dit plan niet door, dus men zocht een lerares in het buitenland. Ook dat leverde problemen op, en zo kwam dan Gäbel naar Friesland.[[Afbeelding:TIN19_blz114.jpg|thumb|380px|left|Doorsnede van een grote machinale roomboterfabriek]]
 
De activiteiten van Gäbel werden met spanning tegemoetgezien door het bestuur van de landbouworganisatie. Al in 1879 was in Friesland het eerste plan voor een 'wandelleraar' besproken. Er zou iemand nodig zijn die de boerderijen langs ging om instructie te geven. Daarnaast zou die persoon redacteur moeten worden van 'vliegende blaadjes, populair geschreven en die gelezen worden, wat niet altoos met de mededeelingen en berigten [van de Friesche Maatschappij van Landbouw] geschiedt.'[[Noten H2#2-27|<sup>[27]</sup>]]  Maar in diezelfde vergadering hadden sommige bestuursleden er een hard hoofd in gehad of zo'n man wel geaccepteerd zou worden, niet zozeer door de boeren als wel door de boerinnen. Een andere oplossing zou mogelijk minder weerstand oproepen. In Denemarken gold Hanna Nielsen als de grote opleidster op zuivelgebied. Men kon ook 'eenige meisjes van aanleg (...) voor rekening der maatschappij, gesubsidieerd door de provincie, zenden naar Hanna Nielsen te Havarthigaard bij Kopenhage. Wanneer deze een of twee jaar onder leiding van Hanna Nielsen geweest zijn, en dan onder hare gewestgenooten terugkeeren, dan zullen die aldus opgeleide vrouwen meer nut doen dan een wandelleraar.'[[Noten H2#2-28|<sup>[28]</sup>]]  Uiteindelijk ging dit plan niet door, dus men zocht een lerares in het buitenland. Ook dat leverde problemen op, en zo kwam dan Gäbel naar Friesland.[[Afbeelding:TIN19_blz114.jpg|thumb|380px|left|Doorsnede van een grote machinale roomboterfabriek]]
 
Bij zijn tocht langs 25 boerderijen werd hij vergezeld door H.B. Hylkema, die als inleider, tolk en intermediair optrad. Mogelijk ter verhoging van de magische uitstraling hulde Gäbel zich bij zijn werk in de diverse melkkelders in een witte jas. De boerin, de boer en andere nieuwsgierigen keken zwijgend toe. Een enkele keer was de boter die de Deen met zijn moderne middelen en kennis wist te maken, niet beter dan wat de boerin doorgaans op haar eigen wijze produceerde. Meestal had hij meer succes, maar een doorbraak in het geheel van de Friese boterbereiding kon hij niet forceren. Zijn verblijf was daarvoor van te korte duur.[[Noten H2#2-29|<sup>[29]</sup>]] Het jaar daarop kwam Gäbel nog voor enkele weken terug naar Friesland; mogelijk wegens de hoge kosten, de twijfel aan het succes en de geringe animo onder haar leden ondernam de landbouworganisatie in Friesland de volgende jaren echter geen pogingen meer om zuivel¬cursussen te organiseren.
 
Bij zijn tocht langs 25 boerderijen werd hij vergezeld door H.B. Hylkema, die als inleider, tolk en intermediair optrad. Mogelijk ter verhoging van de magische uitstraling hulde Gäbel zich bij zijn werk in de diverse melkkelders in een witte jas. De boerin, de boer en andere nieuwsgierigen keken zwijgend toe. Een enkele keer was de boter die de Deen met zijn moderne middelen en kennis wist te maken, niet beter dan wat de boerin doorgaans op haar eigen wijze produceerde. Meestal had hij meer succes, maar een doorbraak in het geheel van de Friese boterbereiding kon hij niet forceren. Zijn verblijf was daarvoor van te korte duur.[[Noten H2#2-29|<sup>[29]</sup>]] Het jaar daarop kwam Gäbel nog voor enkele weken terug naar Friesland; mogelijk wegens de hoge kosten, de twijfel aan het succes en de geringe animo onder haar leden ondernam de landbouworganisatie in Friesland de volgende jaren echter geen pogingen meer om zuivel¬cursussen te organiseren.
Van regeringszijde kwam hulp in 1888. Negen leden van de Staatscommissie die de gehele Nederlandse landbouw onderzocht, adviseerden toen met klem om per provincie een zuivelconsulent te subsidiëren.[[Noten H2#2-30|<sup>[30]</sup>] Als de staat 50% voor zijn rekening nam, zouden landbouwverenigingen en privépersonen de rest wel willen aanvullen. Het advies werd opgevolgd en in verschillende provincies gingen de Maatschappijen van Landbouw op zoek naar geschikte personen.
+
Van regeringszijde kwam hulp in 1888. Negen leden van de Staatscommissie die de gehele Nederlandse landbouw onderzocht, adviseerden toen met klem om per provincie een zuivelconsulent te subsidiëren.[[Noten H2#2-30|<sup>[30]</sup>]] Als de staat 50% voor zijn rekening nam, zouden landbouwverenigingen en privépersonen de rest wel willen aanvullen. Het advies werd opgevolgd en in verschillende provincies gingen de Maatschappijen van Landbouw op zoek naar geschikte personen.

Versie op 2 aug 2007 15:39