Zuivelfabrieken in Noord Nederland

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 1: Regel 1:
De Commissie-Pasma had gepleit voor langzame verandering van de Friese botermakerij. Kleinschalige aanpassingen, wandelleraren en dergelijke zouden de tradities niet te zeer aantasten. De commissie was scep¬tisch over grootschalige melkverwerking en over de veranderingsbereidheid in het algemeen. Maar met één recen¬te ontwikkeling hadden de commis¬sieleden in 1878 geen rekening gehouden: de centrifuge.
+
De Commissie-Pasma had gepleit voor langzame verandering van de Friese botermakerij. Kleinschalige aanpassingen, wandelleraren en dergelijke zouden de tradities niet te zeer aantasten. De commissie was scep¬tisch over grootschalige melkverwerking en over de veranderingsbereidheid in het algemeen. Maar met één recen¬te ontwikkeling hadden de commis¬sieleden in 1878 geen rekening gehouden: de centrifuge.   [[TIN19_blz114.JPEG|thumb|300px|left|Doorsnede van een grote machinale roomboterfabriek met centrifuge]]
 
Het principe van scheiding door middel van centrifugale kracht was al langer bekend: in 1857 had Th. Fuchs in Duitsland geëxperimenteerd met centrifugale scheiding van room en melk in een laboratorium-opstelling. Het was geen eenvoudige opgave om van dit stadium tot een functione¬ren¬de machine te komen, die boven¬dien werkelijk voordelen bood boven de bestaan¬de room¬scheidingsmethoden. Een belangrijk punt was dat alleen continu-wer¬kende centrifuges voordeel leken te kunnen bieden: afremmen, leegma¬ken, vullen en weer tot omstreeks 1000 omwentelingen per minuut brengen was niet alleen tijdrovend maar verspilde ook veel energie. Een verschijnsel waar de constructeurs verder een oplos¬sing voor moesten vinden, was de enorme schuimvorming die tijdens het centrifugeren optrad. De cen¬trifuge die door Lefeldt, een Helmstedter fabrikant van botervaten, in 1877 werd ontwikkeld, leek de eerste stap te zijn in een veelbelovende richting. Het apparaat werkte echter niet continu en was daarom nog ongeschikt voor het dagelijks gebruik.  
 
Het principe van scheiding door middel van centrifugale kracht was al langer bekend: in 1857 had Th. Fuchs in Duitsland geëxperimenteerd met centrifugale scheiding van room en melk in een laboratorium-opstelling. Het was geen eenvoudige opgave om van dit stadium tot een functione¬ren¬de machine te komen, die boven¬dien werkelijk voordelen bood boven de bestaan¬de room¬scheidingsmethoden. Een belangrijk punt was dat alleen continu-wer¬kende centrifuges voordeel leken te kunnen bieden: afremmen, leegma¬ken, vullen en weer tot omstreeks 1000 omwentelingen per minuut brengen was niet alleen tijdrovend maar verspilde ook veel energie. Een verschijnsel waar de constructeurs verder een oplos¬sing voor moesten vinden, was de enorme schuimvorming die tijdens het centrifugeren optrad. De cen¬trifuge die door Lefeldt, een Helmstedter fabrikant van botervaten, in 1877 werd ontwikkeld, leek de eerste stap te zijn in een veelbelovende richting. Het apparaat werkte echter niet continu en was daarom nog ongeschikt voor het dagelijks gebruik.  
 
De Deense constructeur Nielsen en de Zweed De Laval ontwikkelden de Lefeldt-centrifu¬ge verder. De Laval bracht in 1879 een centrifuge op de markt die continu werkte met een snelheid van 7200 omwentelingen en die een betere ontroming gaf dan het Schwartz-systeem met ijskoeling. De machine had een capaciteit van 130 liter per uur, waarvoor een aandrijfkracht van bijna 5 pk nodig was. Zowel Le¬feldt _ die in 1879 eveneens een continue centrifuge bouwde _ als De Laval bleven sinds¬dien werken aan verbete¬ringen, aange¬spoord door een toenemen¬de vraag naar centrifuges. De Laval verbond zich met de Zweedse machine¬bouwer Alfa voor de produktie van zijn centrifuge. In 1879 werden er 54, het jaar daarop 62 Alfa-Separators verkocht, het merendeel naar het buitenland. Een belangrijke uitbreiding van het Alfa-assortiment was omstreeks 1885 een centrifuge die door een paard kon worden aangedreven, enkele jaren later gevolgd door de handseparator. Tussen 1879 en 1884 werden er ongeveer 4000 Alfa-centrifuges van alle typen verkocht, van 1891 tot 1895 waren dat er al 40.000 en tussen 1900 en 1905 verkocht Alfa 160.000 centrifuges over de hele wereld.  
 
De Deense constructeur Nielsen en de Zweed De Laval ontwikkelden de Lefeldt-centrifu¬ge verder. De Laval bracht in 1879 een centrifuge op de markt die continu werkte met een snelheid van 7200 omwentelingen en die een betere ontroming gaf dan het Schwartz-systeem met ijskoeling. De machine had een capaciteit van 130 liter per uur, waarvoor een aandrijfkracht van bijna 5 pk nodig was. Zowel Le¬feldt _ die in 1879 eveneens een continue centrifuge bouwde _ als De Laval bleven sinds¬dien werken aan verbete¬ringen, aange¬spoord door een toenemen¬de vraag naar centrifuges. De Laval verbond zich met de Zweedse machine¬bouwer Alfa voor de produktie van zijn centrifuge. In 1879 werden er 54, het jaar daarop 62 Alfa-Separators verkocht, het merendeel naar het buitenland. Een belangrijke uitbreiding van het Alfa-assortiment was omstreeks 1885 een centrifuge die door een paard kon worden aangedreven, enkele jaren later gevolgd door de handseparator. Tussen 1879 en 1884 werden er ongeveer 4000 Alfa-centrifuges van alle typen verkocht, van 1891 tot 1895 waren dat er al 40.000 en tussen 1900 en 1905 verkocht Alfa 160.000 centrifuges over de hele wereld.  

Versie op 23 jul 2007 12:37