Noten TIN20-3-H4

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
k (Noten H4 hernoemd naar Noten TIN20-3-H4)
Regel 3: Regel 3:
 
''Titel''
 
''Titel''
 
<BR>
 
<BR>
 
+
*<div id=4-1>[1] J. L. van Zanden, Een klein land in de twintigste eeuw. Economische geschiedenis van Nederland 1914-1995 (Utrecht 1997) 183. De getallen in deze paragraaf zijn ontleend aan: CBS, 95 jaren statistiek in tijdreeksen; CBS, 90 jaren statistiek in tijdreeksen;</div>
*<div id=4-1>[1] Geciteerd in P. van de Laar, Stad van formaat. Geschiedenis van Rotterdam in de negentiende en twintigste eeuw (Zwolle 2000) 89. Deze inleiding is deels gebaseerd op dit boek, met name hoofdstuk 1-3. Maar zie ook H. Meyer, De stad en de haven. Stedenbouw als culturele opgave Londen, Barcelona, New York, Rotterdam (Utrecht 1996) hoofdstuk 5 waar met name de infrastructurele weerslag van de ontwikkeling van een transito-haven op zeer beeldende en treffende manier wordt geschetst.  </div>
+
*<div id=4-2>[2] Al zijn deze CBS-gegevens deels een artefact van de gebruikte methode, ze zeggen toch iets over de verstedelijking van het platteland.</div>
*<div id=4-2>[2] P. van de Laar, Stad van formaat, 53.</div>
+
*<div id=4-3>[3] Over de jaren zestig zie J.C. Kennedy, Nieuw Babylon in aanbouw (Amsterdam 1995) en H. Righart, De eindeloze jaren zestig. Geschiedenis van een generatieconflict (Amsterdam 1995). </div>
*<div id=4-3>[3] Paul van de Laar heeft  geanalyseerd hoe deze strijd ook het schrijven van de geschiedenis van de Rotterdamse stad en haven heeft bepaald. Zie P. van de Laar, Veranderingen in het geschiedbeeld van de koopstad Rotterdam (Oratie Erasmuns Universiteit 1998). Voor een gedetailleerde analyse van deze wisseling van elite verwijzen we naar M. Callahan, The harbor barons; political and commercial elites and the development of the port of Rotterdam (Ph.D. thesis, Princeton 1981). </div>
+
*<div id=4-4>[4] Zie ook G.de Vries, Nederland verandert. Sociale problemen in de jaren tachtig en negentig (Amsterdam 1992) 27-44, 50-59.</div>
*<div id=4-4>[4] Taalkundig zou het zuiverder zijn dit soort goederen aan te duiden als ‘stortgoed’, maar conform het gebruik in de haven zal hier de term massagoed worden gebruikt. </div>
+
*<div id=4-5>[5] Al tijdens het derde internationale ‘Congress of Nutrition’, gehouden te Amsterdam in 1954 onder voorzitterschap van B.C.P. Jansen, waren de meeste onderzoeksbijdragen gewijd aan problemen van overgewicht, zie Voeding 16 (1955) 37-128.</div>
*<div id=4-5>[5] Zie bijvoorbeeld J. Nieuwenhuis, Mensen maken een stad 1855-1955 (Rotterdam 1955),  94-97 en H. Moscoviter, ‘Een civieltechnische supermarkt van alle tijden’  en P. van de Laar, ‘Bouwers in de natte’ in: H. Moscoviter, Op de groei gemaakt. Gerieflijkheden voor een wel-inrigte stad (Rotterdam  1996) 17-51 en 153-174.  Verwijzen naar notitie van Paul over havenhistoriografie, deel van literatuur kort in deze noot bespreken. Toestemming vragen aan Paul. </div>
+
*<div id=4-6>[6] M. Schrover, Voedings- en genotmiddelenindustrie. Een geschiedenis en bronnenoverzicht (Amsterdam 1993), 47-53</div>
*<div id=4-6>[6] Voor deze begrippen zie B-A Lundvall, ‘Innovation as an interactive process: from user-producer interaction to the national system of innovation’, in: G. Dosi, C. Freeman, R. Nelson, G. Silverberg and L. Soete, Technical change and economic theory (London 1988), 349-369.</div>
+
*<div id=4-7>[7] Annie M.G. Schmidt, Het fluitketeltje (Amsterdam 1950).</div>
*<div id=4-7>[7] Greta Devos en Hugo van Driel, ‘De regulering van de overslag in de havens van Antwerpen en Rotterdam van 1870 tot 1950’, Neha-Jaarboek voor economische, bedrijfs- en techniekgeschiedenis 63 (2000).</div>
+
*<div id=4-8>[8] H. Matsier, Gesloten huis. Zelfportret met ouders (Amsterdam 1994) 113-115.</div>
*<div id=4-8>[8] Tony Jansen, ‘”De wil der bazen regelt het werk”. Havenarbeiders rond 1900 in Rotterdam en Amsterdam’, Jaarboek 1979 voor de geschiedenis van socialisme en arbeidersbeweging in Nederland (Nijmegen, 1979) 25.ony Jansen en Jacques Giele, 243. </div>
+
*<div id=4-9>[9] Deze constatering is in overeenstemming met de bekende wet van Engel, volgens welke een stijging van het inkomen gepaard gaat met een relatieve daling van de uitgaven aan voedsel. Wat mensen kunnen eten is nu eenmaal niet onbeperkt.</div>
*<div id=4-9>[9] Voor de getallen van mensen in dienst en de benamingen van De Jongh zie H. Moscoviter, ‘Een civieltechnische supermarkt van alle tijden’, in: Moscoviter, Op de groei gemaakt, 29-30.</div>
+
*<div id=4-10>[10] Uniformering van maaltijdpatronen heeft betrekking op de sterke vervaging van bestaande regionale verschillen inclusief die tussen stad en platteland, zie J. Jobse-van Putten, Eenvoudig maar voedzaam. Cultuurgeschiedenis van de dagelijkse maaltijd in Nede</div>
*<div id=4-10>[10] Voor een geschiedenis van deze kade zie E. Meeldijk en E. Roelofsz (red.), De Boompjes (Schiedam 1979). Zie verder Meyer, De stad en de haven, 293.</div>
+
*<div id=4-11>[11] Diverse gegevens in de volgende paragraaf genoemd zijn ontleend aan H.A. Leniger, ‘De betekenis en de ontwikkeling in de levensmiddelenindustrie’ (diesrede Landbouwhogeschool, 9 maart 1968), Conserva 16 (1968) 228-232 en aan A.M. Ruolf, ‘Schaalvergroting </div>
*<div id=4-11>[11] Voor Pincoffs en de Rotterdamsche Handelsvereeniging, Bram  Oosterwijk, Vlucht na victorie Lodewijk Pincoffs (1827-1911) (Rotterdam 1979) en Jan van den Noort, Pion of pionier. Rotterdam – Gemeentelijke bedrijvigheid in de negentiende eeuw (Rotterdam 1990) 55-82.</div>
+
*<div id=4-12>[12] C. Salzman, ‘Margriet’s advies aan de Nederlandse huisvrouw’, Volkskundig Bulletin 11 (1985) 1-27. </div>
*<div id=4-12>[12] GAR, Archief Plaatselijke Werken inv. 986 nr. 1169, inv. 1031 nr. 3049 en inv. 1058, 1997 volgnr. 81,  brieven van G.J. de Jongh aan de commissie van Plaatselijke Werken van 17 mei 1881, 19 september 1884 en 11 januari 1887 (referenties van P.T. van de Laar).</div>
+
*<div id=4-13>[13] A.P. den Hartog, ‘Eten buitenshuis. Ontwikkelingen van voedingsgewoonten buiten het huishouden’, Voeding 50 (1989) 282-286 en 311-315. </div>
*<div id=4-13>[13] Nieuwenhuis, Mensen maken een stad, 107.</div>
+
*<div id=4-14>[14] Tussen 1970 en 1990 steeg het aantal vakantiegangers per 100 inwoners van 45 naar ruim 70, terwijl in diezelfde periode het aantal buitenlandse vakanties dat van de binnenlandse sterk ging overtroeven, CBS, 95 jaar statistiek, 231.</div>
*<div id=4-14>[14] P. van de Laar. Stad van formaat, (pagina nummer nog opzoeken).</div>
+
*<div id=4-15>[15] W. Born, Kampeer- en caravankookboek (Helmond 1966).</div>
*<div id=4-15>[15] P. van de Laar, Stad van formaat, 99</div>
+
*<div id=4-16>[16] M. Berendsen, Worden aardappeleters pasta-eters? (Rotterdam 1997, Scriptie Maatschappijgeschiedenis) 84-88.</div>
*<div id=4-16>[16] Voor cijfers over investeringen zie P. van de Laar, Veranderingen in het geschiedbeeld, 24.</div>
+
*<div id=4-17>[17] CBS; Jobse-van Putten, Eenvoudig maar voedzaam, 339-341.</div>
*<div id=4-17>[17] Zie: Z.W. Sneller, Geschiedenis van den steenkolenhandel van Rotterdam (Groningen 1946).</div>
+
*<div id=4-18>[18] N. Cohen en J.M.G. Flour, Topcases uit de Nederlandse marketing (Leiden en Antwerpen 1986), 77-86; Schreurs, Collectieve reclame (Leiden, 1991).</div>
*<div id=4-18>[18] Voor dit en het volgende, zie H.P.H. Nusteling, De Rijnvaart in het tijdperk van stoom en steenkool 1831-1914 (Amsterdam 1974) 283-284 andand Gemeentelijke Archiefdienst Rotterdam (verder GAR), Nieuw Stadsarchief/Algemene Zaken (verder NSA/AZ), inv. nr. 2404, nr. 370, Westfälischer Kohlen-Ausfuhr-Verein, Einladung zu einer Versammlung in Hamburg behufs Besprechung über Herstellung zweckdienlicher Kohlen-Verladungs-Vorrichtungen in den Hafenplätzen, Düsseldorf  Januar 1878.</div>
+
*<div id=4-19>[19] B. Sluijter, Assortimentsonderzoek, Eindhoven/Amsterdam 1999, ongpubliceerd manuscript</div>
*<div id=4-19>[19] ‘Rapport van den directeur der Handelsinrichtingen. Uitvoer van Duitsche steenkolen’, 29 november 1884, in: Verzameling gedrukte stukken aan de Gemeenteraad van Rotterdam 1885 (verder Gedrukte Stukken), nr. 3, litt. c, 21-28. Staatsspoorwegen nam reeds in 1880 een ‘kolentip’ in gebruik op haar locatie op Feijenoord, die aanzienlijke hoeveelheden kolen ging overslaan ( Verslagen  van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen over 1880-1885). Op een raadszitting op 12 Februari 1885 maakten verschillende duidelijk goed geïnformeerde leden van de Rotterdamse gemeenteraad echter melding van geruchten over plannen van Staatsspoorwegen voor de inrichting van een kolentip (Handelingen van de Gemeenteraad van Rotterdam 1885, 15-16 De aard van de eerste Rotterdamse ‘kolentip’ wordt daarmee nogal duister; hij fungeerde duidelijk niet als model voor de later geplaatste exemplaren.</div>
+
*<div id=4-20>[20] Het percentage vakantiegangers dat met de caravan op reis ging steeg tussen 1954 en 1971 van 1 naar 15, terwijl dat van tentkampeerders tot 1966 ruim verdubbelde tot 28 en daarna licht daalde, A. Hessels, Vakantie en vakantiespreiding sinds de eeuwwisseli</div>
*<div id=4-20>[20] Voor het volgende zie:  Jaarverslag Kamer van Koophandel en Fabrieken van Rotterdam 1893 (verder Jaarverslag KvK Rotterdam), 77-79; Bijlage XXV, Rapport van de Commissie voor de Reederijen over de quaestie van ligplaatsen voor ertsbooten, oktober 1893, 71-76 en ‘Het graven van eene 2e haven aan de Katendrechtse kade en het inrichten van drie ligplaatsen voor overlading van erts in de Katendrechtse haven’ (2 augustus 1894) and  ‘Extract uit het Rapport van den Directeur der Handelsinrichtingen’, 22 juni 1894 in: Gedrukte stukken 1894, 228-230 en 237.</div>
+
*<div id=4-21>[21] A.H. Van Otterloo, 'De herleving van de beweging voor natuur­lijk en gezond voedsel', Sociologisch Tijdschrift 10 (1983) 507-545.</div>
*<div id=4-21>[21] Voor dit en volgende, zie Jaarverslag KvK Rotterdam 1896, 81-85 en 90-102.</div>
+
*<div id=4-22>[22] In 1966 vond 34,1% van de Nederlanders gezondheid het allerbelangrijkste in het leven, 35,3% koos voor een goed huwelijk en 17,8% voor een sterk geloof. In 1993 waren deze getallen afgerond respectievelijk 60%, 13% en 4%. Zie SCP, Sociaal en cultureel rap</div>
*<div id=4-22>[22] Verslagen van den toestand der gemeente Rotterdam 1896 t/m 1905. Bijlagen verslag Handelsinrichtingen.</div>
+
*<div id=4-23>[23] Zie ook figuur 2 in hoofdstuk 1, Schema verwerkingsprocessen naar doelstelling. </div>
*<div id=4-23>[23] Serton, Rotterdam als haven, 85</div>
+
*<div id=4-24>[24] Vgl. Leniger, ‘De betekenis van en de ontwikkeling in de levensmiddelenindustrie’, Conserva 16 (1968) 228-232 ook de volgende alinea is hierop gebaseerd; zie ook F.C.van Luyck, Internationalisering van de levensmiddelenindustrie, Conserva.17 (1969, 238-24</div>
*<div id=4-24>[24] Voor dit en het volgende, zie Archief SHV (verder ASHV), Z.W. Sneller, Geschiedenis van de SHV, 99-100</div>
+
*<div id=4-25>[25] Toch bedroeg het aantal academici in 1964 in de R&D-afdelingen van de voedingsmiddelenindustrie nog geen 300 en het bedrag hieraan besteed 40 miljoen gulden of 1.7 % van de netto toegevoegde waarde. Dit maakte echter de voedingsmiddelenindustrie, zeker ve</div>
*<div id=4-25>[25] ASHV, Sneller, Geschiedenis SHV, 106 (gebaseerd op een krante-artikel uit 1912).</div>
+
*<div id=4-26>[26] J. van Lieshout, Het kan wel op, al is het lekker (Bussum 1980) 52.</div>
*<div id=4-26>[26] De informatie over de ontwikkeling van het Kohlensyndicat is voornamelijk ontleend aan Dieter Wilhelm, Das Rheinisch-Westfälische Kohlensyndikat und die Oberschlesische Kohlenkonvention bis zum Jahre 1933 (Erlangen 1966).</div>
+
*<div id=4-27>[27] O.C. Knottnerus, ‘Graanproducten’ in Leergang voedingsmiddelen van grondstof tot consument (Houten 1982) 125-131; 17 (1950), 22 (1960)..</div>
*<div id=4-27>[27] ASHV, Jaarverslag SHV 1903/04.</div>
+
*<div id=4-28>[28] O.C. Knottnerus, ‘Graanproducten’ in Leergang voedingsmiddelen van grondstof tot consument (Houten 1982) 125-131; 17 (1950), 22 (1960)..</div>
*<div id=4-28>[28] Dit en navolgende informatie over het handelen van D.G. van Beuningen is gebaseerd op GAR, Handschrift 326, Memoires D.G. van Beuningen.</div>
+
*<div id=4-29>[29] A.A. de la Bruheze, ‘Food for thought. The development of U.S. radiological food preservation technology 1950-1960’ (Universiteit Twente, Draftversion 1990); G. Vrieze, Voedselbestraling. Een moderne manier van conserveren (Scriptie WTS Universiteit Twent</div>
*<div id=4-29>[29] GAR, Handschrift 326, Memoires D.G. van Beuningen, 9.</div>
+
*<div id=4-30>[30] J.Farkas, Voedseldoorstraling in mondiaal perspectief, H.Labots, H.J.Beckers e.a.(red), Voedselconservering door straling, Leiden 1985, 41-47; Consumentenadditievengids Den haag 1996, 5.</div>
*<div id=4-30>[30] M. Buhle, Technische Hülfsmittel zur Beförderung und Lagerung von Sammelkörpern (Massengütern) I (Berlijn 1901) 44 en George Frederick Zimmer, The Mechanical Handling of Material (London 1905) 273.</div>
+
*<div id=4-31>[31] F.J. Tempel, ‘De levensmiddelensector van Unilever’, Rede gehouden in de algemene vergadering van aandeelhouders (Rotterdam 29 april 1964) 12-14; Ch. Wilson, Unilever in de tweede industriële revolutie 1945-1965 (‘s Hertogenbosch 1984) 223-224.</div>
*<div id=4-31>[31] J.D. Dresselhuijs, ‘Inleiding tot het bezoek aan de steenkolen-transporteurs van de Steenkolen-Handelsvereeniging te Rotterdam op 22 October 1910’, De Ingenieur 26 (28 januari 1911) 195-199.</div>
+
*<div id=4-32>[32] ‘Vriesdrogen of droogvriezen’ in Grote Winkler Prins (Amsterdam 1975) 201; ook instantkoffie is gebaseerd op dit procede.</div>
*<div id=4-32>[32] Dresselhuijs, ‘Inleiding’, 196. </div>
+
*<div id=4-33>[33] W.J.Beek, History of research and engineering in Unilever 1911-1986 (Unilever 1996).</div>
*<div id=4-33>[33] ASHV, Jaarverslag SHV 1905/06</div>
+
*<div id=4-34>[34] Wilson, Unilever 1945-1965, 76; 79-81; 94-96. A. A. de la Bruheze, interne onderzoeksrapportage ‘Boter versus margarine’ (1999) 22-28.</div>
*<div id=4-34>[34] George Frederick Zimmer, The mechanical handling and storing of material (London 1916) 481-82</div>
+
*<div id=4-35>[35] Vgl. L. Reijnders, R. Sijmons e.a., Voedsel in Nederland. Gezondheid, bedrog en vergif (Amsterdam 1973) en G. J. Huis in’t Veld, e.a. voedsel. Produktie, samenstelling, afzet, consumentenbelang (Amsterdam 1983).</div>
*<div id=4-35>[35] Het navolgende is gebaseerd op ASHV, Sneller, Geschiedenis SHV, 99 en verder.</div>
+
*<div id=4-36>[36] L. Veldhoen en J. van den Ende, Technische Mislukkingen (Rotterdam 1995) 18-22. </div>
*<div id=4-36>[36] ASHV, SHV, Jaarverslag 1905/06.</div>
+
*<div id=4-37>[37] A. Van Otterloo, 'De herleving van de beweging voor natuur­lijk en gezond voedsel', Sociologisch Tijdschrift 10 (1983) 507-545 </div>
*<div id=4-37>[37] Zimmer, Mechanical handling and storing, 392.</div>
+
*<div id=4-38>[38] A.P. den Hartog, A. van der Heijden e.a., Nieuwe voedingsmiddelen. Biotechnologie, novel en functional foods, (Utrecht 1994) 1. </div>
*<div id=4-38>[38] Zie hiervoor: Van IJsselsteyn, Haven van Rotterdam, 279; en correspondentie tussen London Basalt Stone Company, B. & W. van Rotterdam en de verschillende raadscommissies en directeuren van gemeentelijke diensten tussen 1898 en 1902 in GAR, NSA/AZ, inv. nr. 2960, nr. 10708; , letter from the Basalt Maatschappij (Rotterdam) to Burgomaster and Eldermen of Rotterdam of 24 november 1898; inv. nr. 2995, nr. 9236, letter of Johnston (Rotterdam) to Burgomaster and Eldermen of 21 october 1899; inv. nr. 456, nr. 1225, in particular letters from the London Basalt Stone Company to Burgomasters and Elderman of Rotterdam of 25 march 1902 and 7 july 1902 and letter from the management of public works to the subcommittee of the city council of public works of 1 april 1902 and 15 juli 1902; en and inv.inv. nr. 458, nr. 1667, letter from the management of public works to the subcommittee of the city council of public works of 7 october 1902 and letter from the managing director of the municipal port installations to the subcommittee of the city council of munipical port installation of 11 october 1902..</div>
+
*<div id=4-39>[39] J.G.A.J. Hautvast en R.J.J.Hermus, ‘Een voedsel-en voedingsbeleid in Nederland: bestrijding van de gevolgen van de welvaart, l en ll, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 123 (1979)22, 939-944 en 23, 975-985; L.Ginjaar, ‘Waarom heeft Nederland een voed</div>
*<div id=4-39>[39] Georg von Hanffstengel, `Moderne Verladekrane, gebaut von Adolf Bleichert & Co. in Leipzig-Gohlis', Zeitschrift des Vereins deutschen Ingenieure 52, nr. 44 (31 oktober 1908) 1755-1756.</div>
+
*<div id=4-40>[40] Sinds 1953 had de Schijf van Vijf gediend als voorlichtingsinstrument over goede voeding, maar de overdadige consumptie van vetten en sukers maakten het ouderwets, G.I. ter Haar e.a., ‘De Schijf van Vijf – een ideaal voedingsvoorlichtingsinstrument?’, Voe</div>
*<div id=4-40>[40] H.R. Mills, ‘Discharge of Iron Cargoes. Part 3’, Cargo Handling September 1955, 115-118, aldaar 115.</div>
+
*<div id=4-41>[41] J.H.Post en A.Pronk, enkele ontwikkelingen in de Nederlandse Voedings- en genotmiddelenindustrie in de periode 1973-1985, VMT (1986) 19. 19-23; Ministerie van Landbouw en Visserij en Ministerie van Economische Zaken, Voedings- en genotmiddelenindustrie. B</div>
*<div id=4-41>[41] Mogelijk ging de Stuwadoors Maatschappij Victoria Thomsen voor. Deze onderneming, waar verder niets van bekend is, nam in 1911 samen met de met Handels- en Transport Maatschappij “Vulcaan” (een Rijnrederij die in dat jaar was opgericht door de Duitse mijnmagnaat August Thyssen) de eerste drijvende grijperkranen voor ertslossing in gebruik (Directie van den Arbeid, Verslag over het Haventoezicht uitgeoefend in 1912, 70)  Noot; mogelijke uitzonerdering Victoria.</div>
+
*<div id=4-42>[42] H.A.C.Thijssen, Stimulering van gerichte product- en procesontwikkeling in de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie dringend gewenst, Voedingsmiddelentechnologie, 8 februari 1978, 11 no 6, 21-25; H.A.Leniger, Het voedingsmiddelenonderzoek. In Nederland: o</div>
*<div id=4-42>[42] W. Drenth (hoofd technische dienst Thomsen), ‘Lossen en laden van massa- en stukgoederen in de haven van Rotterdam I’, Polytechnisch Weekblad 22, no. 12 (22 maart 1928) 202-203.</div>
+
*<div id=4-43>[43] ‘Vijftien kilometer fietsen voor de koopjes’, NRC-Handelsblad 14 september 1999. </div>
*<div id=4-43>[43] W. Drenth (hoofd technische dienst Thomsen), ‘Lossen en laden van massa- en stukgoederen in de haven van Rotterdam I’, Polytechnisch Weekblad 22, no. 12 (22 maart 1928) 202-203.</div>
+
*<div id=4-44>[44] Gerard Rutte en Josee Koning, De supermarkt, 50 jaar geschiedenis. (Baarn 1998) 28, 72-75. </div>
*<div id=4-44>[44] Zimmer, Mechanical handling and storing, 421, 423, 428-429.</div>
+
*<div id=4-45>[45] Jo Legerstee vertelde dat hij op reis in de VS op het idee van de parkeerplaats kwam, toen hij vanuit het raam van zijn hotelkamer waarnam dat twee kerken, met en zonder parkeerplaats, verschilden in het aantal gelovigen dat ze trokken: de kerk met parkee</div>
*<div id=4-45>[45] Jaarverslag KvK Rotterdam 1912, 118</div>
+
*<div id=4-46>[46] I. Montijn, Aan tafel! Vijftig jaar eten in Nederland (Utrecht/Antwerpen 1991) 40-56.</div>
*<div id=4-46>[46] De navolgende cijfermatige informatie is ontleend aan Serton, Rotterdam als haven voor massale goederen (Nijmegen 1919) 90-93.</div>
+
*<div id=4-47>[47] Allerhande 1956; H.Ph. Hondelink, Detailhandel. Een geschiedenis en bronnenoverzicht (Amsterdam 1993) 26-27, 29, 30. </div>
*<div id=4-47>[47] GAR, archief SVZ, dossier 2819, Overzicht verwerkte hoeveelheden in tonnen. Machinaal Bedrijf en Lossen & Laden 1912-1941. </div>
+
*<div id=4-48>[48] Vakblad voor de groothandel in aardappelen, groenten en fruit 14 (1960) no 30, 2.</div>
*<div id=4-48>[48] AECT, inv.. nr. 24766907, Memoriaalboek Thomsen’s Havenbedrijf 1912-1916</div>
+
*<div id=4-49>[49] Het Levensmiddelenbedrijf 65 (1961) no 32, 1031. </div>
*<div id=4-49>[49] Voor het navolgende, zie: AECT, iinv. nr. 24766904, Tweeledig contract tussen N.V. Thomsen’s Havenbedrijf en N.V. Frans Swarttouw’s Havenbedrijf en drieledig contract tussen beide bedrijven en N.V. Corns Swarttouw’s Stuwadoors- Mij., beide van 17 augustus 1922 en Contract tussen het Nederlandsche Havenbedrijf en de deelnemers aan het drieledig contract, juni 1923 (niet getekend).</div>
+
*<div id=4-50>[50] Marlou Schrover, ‘De Fiva als bijzondere variant van collectieve verticale prijsbinding, 1928-1975’ in Neha-Jaarboek voor economische, bedrijfs- en techniekgeschiedenis 59 (1996), 292-329.</div>
*<div id=4-50>[50] ASHV, Notulen Raad van Commissarissen van de SHV d.d. 1 juli 1915.</div>
+
*<div id=4-51>[51] W. Schreurs, Geschiedenis van de reclame (Utrecht 1989) 177-181; A.P. den Hartog e.a., ‘Voedingsinformatie in reclame. Een analyse van 85 jaar voedingsmiddelenadvertenties’ Voeding 50 (1989) 224-229.</div>
*<div id=4-51>[51] Serton, Rotterdam als haven, 92; H.A. van IJsselsteyn, Rapport omtrent de arbeidstoestanden in de Nederlandsche zeehavens (Amsterdam 1914) 10.</div>
+
*<div id=4-52>[52] Ook Zwitserland inspireerde tot innovatie; hier organiseerde Gottlieb Duttweiler van Migros, bedenker van de rijdende winkel, elk jaar een driedaags congres over zelfbediening; J.L. de Jager, Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen. De geschiedenis va</div>
*<div id=4-52>[52] Dit en de de rest van deze alinea is vooral navolgende alinea’s zijn, tenzij anders aangegeven, gebaseerd op: D. Uyttenboogaart, ‘Het graantransportbedrijf’, in: E.O.H.M. Ruempol (red.), 1328-1928. Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het 600-jarig bestaan van de stad Rotterdam (Rotterdam, 1928) 277-297.  Uyttenboogaart was vanaf het begin af aan nauw betrokken bij de invoering van de pneumatische elevatoren in de Rotterdamse haven.</div>
+
*<div id=4-53>[53] Rutte en Koning, De supermarkt, 75.</div>
*<div id=4-53>[53] Uyttenboogaart, ‘Graantransportbedrijf’, 284. </div>
+
*<div id=4-54>[54] Montijn, Aan tafel, 50.</div>
*<div id=4-54>[54] Voor dit en vervolg, zie Archief Koninklijke Vereniging Het Comité van Graanhandelaren (verder ACG), doos Graancomité Geschiedenis 1872-1962, boek Comité kladnotities Graswinckel periode 1877-1914, blz. 19  (gebaseerd op medelingen van de heer Teeuwen, wiens vader de elevator zou hebben gebouwd en die als kind nog op de afgebrande elevator zou hebben gespeeld); .notulenboek-3, notulen vergaderingen Comité van 19 augustus 1882, 30 september 1882, 11 januari 1883, 21 februari 1883 en 11 en 31 maart 1883 en W.A.H. Crol (bewerking), Een tak van de familie Van Stolk honderd jaar in de graanhandel 1847-1947 (Rotterdam z.j. (1947)) 25.</div>
+
*<div id=4-55>[55] A.C. Arts, Het levensmiddelenbedrijf (‘sGravenhage 1981) 10.</div>
*<div id=4-55>[55] M.G. de Boer, De Holland-Amerika Lijn, 1873-1923 (Amsterdam 1923) 39. </div>
+
*<div id=4-56>[56] Dit symposium werd in 1968 gehouden en is uitvoerig verslagen in een aantal afleveringen van Conserva, vgl. C. Govers, ‘Assortiment en presentatie in de voedingsmiddelensector’, 17 (1969) 307-308 en P. Ligtenstein, ‘De distributie van levens- en genotmidd</div>
*<div id=4-56>[56] GAR), Archief Holland-Amerika-Lijn (verder AHAL)</div>
+
*<div id=4-57>[57] C. Govers, ‘Assortiment en presentatie’. Blijkens dit artikel werd in de VS rond 1968 jaarlijks 22% aan nieuwe en vernieuwde producten op de markt gebracht, terwijl 17% afviel, een nettogroei van 5% per jaar, hetgeen een volledige vernieuwing van het asso</div>
*<div id=4-57>[57] De schatting van de handmatige uurproduktie per ploeg is ontleend aan: GAR, Archief Kamer van Koophandel Rotterdam (verder AKvK), inv. nr. 113, nr. 165, advies van een commissie van de Kamer van Koophandel naar aanleiding van het bezoek van de Verein deutscher Handelsmüller van 29 oktober 1901.</div>
+
*<div id=4-58>[58] De Jager, Arm en rijk, 196-205; Jobse-van Putten, Eenvoudig maar voedzaam, 450-452.</div>
*<div id=4-58>[58] Het navolgende is gebaseerd op: GAR, AHAL, inv. 3, notulen RvC van 10 oktober 1896</div>
+
*<div id=4-59>[59] D.E.Aldershoff, ‘Tijdbesteding aan de zorg voor voeding’ Voeding 46 (1985) 208-2013.</div>
*<div id=4-59>[59] GAR, AHAL, inv. 3, notulen RvC van 10 oktober 1896</div>
+
*<div id=4-60>[60] Hondelink, Detailhandel, 49.</div>
*<div id=4-60>[60] Petrus Serton, Rotterdam als haven, 42.</div>
+
*<div id=4-61>[61] A.P. den Hartog, ‘Eten ‘buitenshuis’: Ontwikkelingen van voedingsgewoonten buiten het huishouden’ Voeding 50 (1989) 282-286, 311-317</div>
*<div id=4-61>[61] Voor de algemene technische geschiedenis van de graanzuigers, zie: M. Buhle, Technische Hülfsmittel zur Beförderung und Lagerung von Sammelkörpern (Massengütern) I. Teil (Berlijn 1901) 1-13; Carl A. E. Müller, ‘Die Entwicklung der schwimmenden pneumatischen Getreideheber’, Jahrbuch der Hafenbautechnischen Gesellschaft 20 (1937) 163-182 en Chr. Klock, ‘Die Förderung von Körnergut im Luftstrom und ihre Bedeutung für die Schiffahrt’, Jahrbuch des Schiffbautechnischen Gesellschaft  19 (1918) 173-217. Zimmer, Mechanical Handling, 208 beweert dat in Engeland elevatoren mede werden ontwikkeld om de macht van arbeiders te breken.</div>
+
*<div id=4-62>[62] Trouw, 7 juni 2000.</div>
*<div id=4-62>[62] Voor het proces van invoering van de graanzuigers in Rotterdam zie: Dick van Lente, ‘Machines and the Order of the Harbour: The Debate about the Introduction of Grain Unloaders in Rotterdam, 1905-1907’, International Review of Social History 43, nr. 1 (1998) 79-110,  A. Voogd, De graanelevators en de gisting in het havenbedrijf te Rotterdam (Rotterdam 1907) en Ch. A. Cocheret, Het elevator-bedrijf in de Rotterdamsche haven 1908-1933 (Rotterdam 1933). In het navolgende is alleen verwezen naar oorspronkelijke archiefstukken van de Graan Elevator Maatschappij (GEM) als de daarin in vervatte informatie niet (of niet correct) is vermeld in het boek van Cocheret. Cocheret heeft bepaalde gespreksverslagen kunnen raadplegen die niet meer in het archief van de GEM zijn teruggevonden. </div>
+
*<div id=4-63>[63] Geoff Tansey & Tony Worsley, The food system: a guide (London 1995)</div>
*<div id=4-63>[63] Zie hiervoor en het volgende: H. van Driel, De ontwikkeling van de vemen in Nederland 1600-1967, Management Report Series nr. 194, Erasmus Universiteit Rotterdam, Faculteit Bedrijfskunde (Rotterdam, 1994).</div>
+
*<div id=4-64>[64] W.de Wit, Ketendenken noodzakelijk om concurrentiepositie te versterken, VMT, 30 maart 1995, no 7, 46-50</div>
*<div id=4-64>[64] In memoriam van Smalt in: NRC 23 februari 1918.</div>
+
*<div id=4-65>[65] Zie voor het idee van reflexieve modernisering U. Beck, Risikogesellschaft: Aug dem Weg in eine andere Moderne (Frankfurt am Main 1986). Dit proces is al eerder zichtbaar, bijvoorbeeld in de Tweede Wereldoorlog toen er ook een apparaat ontstond om product</div>
*<div id=4-65>[65] Hiervoor en het volgende, zie Archief Vopak/Pakhoed, notulen bestuursvergaderingen van het Neder­landsche Veem van  8 augustus 1901, 12 september 1901, 15 juni 1903, 23 juni 1903 en 30 juli 1903.</div>
+
*<div id=4-66>[66] Aldus Serton, Rotterdam als haven, 27 en 35 en verder</div>
+
*<div id=4-67>[67] GAR, AKvK, inv. 113, nr. 165, advies commissie van  29 oktober 1901</div>
+
*<div id=4-68>[68] Berekend op basis cijfers opgegeven in: Reginald Loyen, ‘De consumptiemaatschappij vanuit een havenperspectief. Een gevalstudie voor de Antwerpse graantrafiek’, in: Yves Segers e.a., Op weg naar een consumptiemaatschappij. Over het verbruik van voeding, kleding en luxegoederen in België en Nederland (19de-20ste eeuw) (Center for Economic Studies K.U. Leuven 2000) 32-60, aldaar 53 (cijfers beschikbaar gesteld door Loyen) en Jaarverslagen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Rotterdam (verzameld door P.T. van de Laar); uit oogpunt van vergelijking is de overslag van rijst buiten beschouwing gelaten.</div>
+
*<div id=4-69>[69] Voor Smalts activiteiten en onderzoekingen zie de correspondentie in GAR, Archief Graan Elevator Maatschappij (verder AGEM), doos 508 en Cocheret, Elevatorbedrijf.</div>
+
*<div id=4-70>[70] Zie voor het navolgende: Müller, ‘Entwicklung Getreideheber’. Helaas ontbreekt in dit artikel elke bronvermelding</div>
+
*<div id=4-71>[71] Op dit punt is nog verder onderzoek mogelijk in de briefwisseling tussen Smalt, Meyer en Luther. Wij hebben daarvan afgezien omdat het handschrift van zowel Smalt als Meyer veelal onleesbaar bleek</div>
+
*<div id=4-72>[72] Het Nederlandsche Veem nam 38 aandelen; de vijf cargadoors ieder twintig. Daarnaast namen nog twee cargadoors, drie factors, stuwadoor Thomsen & Co., elevatorbouwer Luther, een graanhandelaar (J.A. Bax), enkele bankiers en een aantal privé personen aandelen, variërend van één tot twaalf stuks.</div>
+
*<div id=4-73>[73] GAR, AGEM, Doos 507. Directie (N.V. Nederlandsche Veem), Nml. Mij. tot Exploitatie van Drijvende Elevators, Verslag over de periode van 28 april 1904 tot 31 Dec 1905 (getypt, in notulenboek aandeelhoudersvergaderingen).</div>
+
*<div id=4-74>[74] Er zijn minimale twee verklaringen voor het defect gegeven, die beide betrekking hebben op een verkeerde afstemming tussen de graansluis en de weegschalen. Een is afkomstig van een direct betrokkene, te weten een van de directeuren van het eerste uur (Uyttenboogaart, ‘Graantransportbedrijf’, 285), de ander van de schrijver van de bedrijfsgeschiedenis van de GEM (Cocheret, Elevatorbedrijf, 28). Beide verklaringen houden merkwaardig genoeg geen rekening met het bestaan van de bovenbunker tussen graansluis en weegschaal en zijn daarom voor ons moeilijk te begrijpen Volgens Smalts mede-directeur van de Elevator-Maatschappij en de latere GEM was de verklaring voor het falen van de automatische weging dat Luther nog niet eerder ervaring had opgedaan met de ‘kipsluizen’ tussen de recipiënt en de weegschalen (Uyttenboogaart, ‘Graantransportbedrijf’, 285). Zijn formulering is voor ons niet goed te begrijpen, omdat er nog een bunker tussen recipiënt en weegschaal zat. Hierdoor is de relatie tussen het type sluis en de problemen bij het wegen onduidelijk (op dit punt zijn onder meer de vrijwilligers geraadpleegd die heden ten dage een oude elevator onderhouden als onderdeel van het Maritiem Buitenmuseum in Rotterdam). </div>
+
*<div id=4-75>[75] GAR, AGEM, doos 1, inv. nr. 1, Hennefer Maschinenfabrik C. Reuther & Reisert m.b.H. Hennef a.d. Sieg (Rheinprovinz), Zeugnisse ueber unsere patentirte, aichfaehige, automatische Waage “Chronos” als Absack- und als Elevatorwaage in Lagerhaeusern, Silo-Speichern, Elevatoren, Verzoll- und Umladestationen, Muehlen etc  (z.j.).</div>
+
*<div id=4-76>[76] GAR, AGEM, doos 508, brief Luther aan Smalt van  11 september 1902. </div>
+
*<div id=4-77>[77] GAR, AGEM, doos 508, brief Luther aan Smalt van 17 september 1904</div>
+
*<div id=4-78>[78] GAR, AGEM, doos 501, Notulen RvC Elevator-Maatschappij van  5 oktober 1905.</div>
+
*<div id=4-79>[79] Erik Nijhof, ‘Undeserving casuals: Rotterdam dockers and their unions 1880-1965’ in: Sam Davies e.a. (ed.), Dock workers  (Aldershot 2000) Volume I, 405-424.</div>
+
*<div id=4-80>[80] Rotterdamsch Weekblad 24 maart 1906.</div>
+
*<div id=4-81>[81] GAR, AGEM, doos 501, notulen RvC Elevator-Maatschappij van 7 december 1905 en 15 december 1905.</div>
+
*<div id=4-82>[82] ACG, notulenboek-5, notulen vergadering Comité van 7 mei 1907.</div>
+
*<div id=4-83>[83] GAR, AGEM, doos 501, notulen RvC Elevator-Maatschappij van 15 januari 1907. Smalt dacht in 1906 onder meer aan een installatie van zestien op de wal geplaatste pneumatische elevatoren  (zie ook GAR, AGEM, Doos 508, ongedateerde concept-prospectussen).</div>
+
*<div id=4-84>[84] Graanderivaten niet meegerekend</div>
+
*<div id=4-85>[85] Hein Mol, Memories van een havenarbeider (Nijmegen 1980), 186.</div>
+
*<div id=4-86>[86] Geciteerd in Jan Oudenaarden, Pakt aan! De Rotterdamse havenarbeider (Zwolle 1996) 17-18 en 23-24.</div>
+

Versie op 20 jun 2007 12:29